Installatie 8: Zonnesysteem met naverwarming door vaste-brandstofketel
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-
peratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
PWM 1/2
ModBus
S1
R1
Een vaste-brandstofketel wordt door relais 2 aangestuurd als het temperatuur-
verschil tussen de sensoren S4 en S3 groter is dan of gelijk is aan het ingestelde
inschakeltemperatuurverschil (DT3E) tot de ingestelde minimum- (MN3E) en maxi-
mumtemperatuurdrempels (MX3E) voor de vaste-brandstofketel en de boiler zijn
bereikt. S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de optie
boiler beveiligingsstop (OSNO).
VBus
9 10
S4
S3 / TSPO
R2
S2
35