Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

REMEHA Sol Plus Handleiding pagina 57

Inhoudsopgave

Advertenties

Met deze parameter kan het soort pompaansturing worden ingesteld. Er kan tussen
de volgende soorten worden gekozen:
instelling standaardpomp zonder toerentalregeling
• OnOF (pomp aan / pomp uit)
instelling standaardpomp met toerentalregeling
• PULS (impulspakketbesturing door het halfgeleiderrelais)
instelling HE-pomp
• PSOL (PWM-profiel voor een HE-zonnepomp)
• PHEI (PWM-profiel voor een HE-verwarmingspomp)
Minimumtoerental
nMN, n1MN, n2MN
Minimumtoerental
Instelbereik: (10) 30 ... 100 %
Fabrieksinstelling: 30 %
nMN, n1MN, als ODB is geactiveerd: 50 %
In de kanalen nMN, n1MN en n2MN kan aan de relaisuitgangen R1 en R2 een rela-
tief minimumtoerental voor aangesloten pompen worden toegewezen.
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
nMX, n1MX, n2MX
Maximumtoerental
Instelbereik: (10) 30 ... 100 %
Fabrieksinstelling: 100 %
In het instelkanaal n1(2)MX kan voor de uitgangen R1 en R2 een relatief maximum-
toerental voor een aangesloten pomp worden voorgeprogrammeerd.
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
Maximumtemperatuur boiler
S MX / S1MX / S2MX
Maximumtemperatuur boiler
Instelbereik: 4 ... 95 °C [40 ... 200 °F]
ANL 10: 4 ... 90 °C [40 ... 190 °F]
Fabrieksinstelling: 60 °C [140 °F]
Als de boilertemperatuur de ingestelde maximumtemperatuur bereikt, wordt een ver-
dere lading van de boiler voorkomen en dus een schadelijke oververhitting voorkomen.
Een hysterese van 2 K [4 °Ra] is vastgelegd voor de maximumtemperatuur van de boiler.
Bij een overschreden maximale boilertemperatuur wordt ☼ continu weergegeven.
Aanwijzing
Als de collectorkoeling of de systeemkoeling is geactiveerd, kan de inge-
stelde maximumtemperatuur van de boiler worden overschreden. Om
schade aan de installatie te voorkomen is de regelaar voorzien van een
interne boiler beveiligingsstop die het systeem deactiveert, zodra de boi-
ler een temperatuur van 95 °C [200 °F] bereikt.
Boiler beveiligingsstop
OSNO
Optie boiler beveiligingsstop
Instelbereik: ON, OFF
Fabrieksinstelling: OFF
Deze optie dient om de interne nooduitschakeling van de boiler ook voor een
boilersensor bovenaan te activeren. Wanneer de temperatuur bij de verwijzingssen-
sor hoger wordt dan 95 °C, wordt boiler 1 geblokkeerd en de opwarming gestopt,
totdat de temperatuur lager is dan 90 °C.
Aanwijzing
De referentiesensor in de installaties 1, 2, 3, 8, 9 en 10 is sensor S3 en
in installatie 6 en 7 is dit sensor S4. In installaties 4 en 5 is de optie niet
beschikbaar en in installaties 6 en 7 is deze alleen beschikbaar, wanneer de
warmteverbruiksmeting niet is geactiveerd.
57

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave