Installatie 3: Zonnesysteem met naverwarming
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-
peratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
Sensor S3 wordt gebruikt voor een thermostaatfunctie die relais 2 voor de naver-
warming of afvoer van overtollige warmte schakelt als de ingestelde thermostaat-in-
schakeltemperatuur (NH E) is bereikt. Deze functie kan optioneel met maximaal
drie instelbare tijdframes worden gecombineerd.
PWM 1/2
ModBus
S1
R1
S4 / TRL
18
Sensor S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de thermi-
sche desinfectiefunctie (OTD) of de optie boiler beveiligingsstop(OSNO).
Sensor S4 kan optioneel worden aangesloten. Wanneer de caloriemeting (OWMZ)
is ingeschakeld, wordt de S4-retoursensor gebruikt.
VBus
9 10
S3 / TSPO
R2
S2