2
Trek de band
om de wielnaaf en bevestig deze aan de
haak
op de sensor.
De sensor staat mogelijk schuin bij montage op een
asymmetrische naaf. Dit heeft geen invloed op de werking.
3
Draai het wiel om de afstand te controleren.
De sensor mag geen contact maken met andere onderdelen
op de fiets.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de
werking te bevestigen nadat het wiel twee keer is
rondgegaan.
De cadanssensor installeren
OPMERKING: Als u deze sensor niet heeft, kunt u deze stap
overslaan.
TIP: Garmin raadt u aan uw fiets stevig vast te zetten in een rek
tijdens de installatie van deze sensor.
1
Kies de bandgrootte die nauw aansluit op de pedaalarm
Bij twijfel kiest u de kleinste band die om de pedaalarm past.
2
Plaats de platte kant van de cadanssensor aan de
binnenkant van de pedaalarm, aan de kant waar niet de
aandrijving zit.
3
Trek de banden
om de pedaalarm en bevestig deze aan
de haken
op de sensor.
4
Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.
De sensor en banden mogen niet in contact komen met enig
onderdeel van uw fiets of schoen.
OPMERKING: De LED knippert vijf seconden groen om de
werking te bevestigen nadat de pedaalarm twee keer is
rondgegaan.
5
Maak een testrit van 15 minuten en inspecteer de sensor en
banden om te controleren of er geen beschadiging optreedt.
Snelheid- en cadanssensors
De cadansgegevens van de cadanssensor worden altijd
opgenomen. Als er geen snelheid- en cadanssensor zijn
gekoppeld met het toestel, worden GPS-gegevens gebruikt om
de snelheid en afstand te berekenen.
De cadans is de pedaal- of draaisnelheid. Deze wordt gemeten
aan de hand van het aantal omwentelingen van de pedaalarm
per minuut (RPM).
8
De GSC
10 installeren
™
OPMERKING: Als u geen GSC 10 hebt, kunt u deze stap
overslaan.
Pas wanneer beide magneten op één lijn zijn geplaatst met de
respectievelijke indicatielijnen, kan de Edge gegevens
ontvangen.
1
Plaats de GSC 10 op de linker achterframe-arm (de kant
tegenover de ketting).
2
Plaats het platte rubberen kussentje
rubberen kussentje tussen de GSC 10 en de frame-arm.
3
Bevestig de GSC 10 losjes met twee kabelbinders
4
Plaats de pedaalmagneet
van de steun met plakstrip en een kabelbinder
.
De pedaalmagneet moet zich binnen 5 mm van de GSC 10
bevinden. De indicatielijn
op één lijn bevinden met de indicatielijn
5
Schroef de spaakmagneet
6
Plaats de spaak in de sleuf van het plastic onderdeel en draai
de magneet gedeeltelijk vast.
De spaakmagneet mag van de GSC 10 af wijzen als er
onvoldoende ruimte is tussen de sensorarm en de spaak. De
spaakmagneet moet zich op één lijn bevinden met de
indicatielijn
op de sensorarm.
7
Draai de schroef
8
Verplaats de sensorarm zodat deze zich binnen 5 mm van de
spaakmagneet bevindt.
U kunt de GSC 10 ook dichter naar een van de twee
magneten kantelen om de uitlijning te verbeteren.
of het driehoekige
op de pedaalarm met behulp
op de pedaalmagneet moet zich
op de GSC 10.
los van het plastic onderdeel.
op de sensorarm los.
.
.
ANT+ sensors