Inhoudsopgave
Advertenties
Waterreservoir leeg
Plaats een hulpdraad tussen de ingang voor Waterreservoir leeg en de aarde (zie de tekening voor meer informatie).
Hoog waterpeil
Plaats een hulpdraad tussen de ingang voor Hoog waterpeil en de aarde (zie de tekening voor meer informatie).
Waterreservoir bijna leeg
Plaats een hulpdraad tussen de ingang voor Waterreservoir bijna leeg en de aarde (zie de tekening voor meer
informatie).
Alarm pompruimte
Om dit gemeenschappelijke alarm te activeren moet ten minste één van de volgende alarmen actief zijn: Laag
brandstofpeil, hoog brandstofpeil, lek brandstoftank, fout wisselstroom, lage omgevingstemperatuur, hoge
omgevingstemperatuur, lage aanzuigdruk, waterreservoir leeg, hoog waterpeil of waterreservoir bijna leeg.
Starten mislukt
Maak motordraden #1, #9, #10 en #12 los (zie de tekening voor meer informatie). Start de startprocedure
(bijvoorbeeld: verwijder de hulpdraad voor Externe automatische start). Wacht tot de startprocedure afgelopen is.
Te hoog toerental
Als uw motor een schakelaar voor te hoog toerental heeft, zet deze dan in de ON-stand. Zo niet, maak dan
motordraad #3 los (zie de tekening voor meer informatie) en plaats een hulpdraad tussen #3 en #6. (Opmerking: u
hoeft de motor niet te starten om dit alarm te activeren.)
Selectieschakelaar elektronische besturingsmodule in wisselstroomstand (301)
Maak motordraad #301 los. Plaats een hulpdraad tussen de ingang #301 en de aarde (zie de tekening voor meer
informatie).
Storing brandstofinjectie (302)
Maak motordraad #302 los. Plaats een hulpdraad tussen de ingang #302 en de aarde (zie de tekening voor meer
informatie).
Waarschuwing elektronische besturingsmodule ( 303 )
Maak motordraad #303 los. Plaats een hulpdraad tussen de ingang #303 en de aarde (zie de tekening voor meer
informatie).
Storing elektronische besturingsmodule ( 304 )
Maak motordraad #304 los. Plaats een hulpdraad tussen de ingang #304 en de aarde (zie de tekening voor meer
informatie).
Lage motortemperatuur (312)
Maak motordraad #312 los. Plaats een hulpdraad tussen de ingang #312 en de aarde (zie de tekening voor meer
informatie).
Lage oliedruk
Maak motordraad #4 los (zie de tekening voor meer informatie). Plaats een hulpdraad tussen #4 en de aarde. Start
de motor.
Hoge motortemperatuur
Maak motordraad #5 los (zie de tekening voor meer informatie). Plaats een hulpdraad tussen #5 en de aarde. Start
de motor.
Batterij 1 storing
Maak motordraad #6 los (zie de tekening voor meer informatie).
Batterij 2 storing
Maak motordraad #8 los (zie de tekening voor meer informatie).
54
Advertenties
Inhoudsopgave
