Sluit alle kabels aan tussen het bedieningspaneel van de motor en de motoraansluitklemmen van de controller
(aangeduid als "U" op het diagram van de I/O-kaart in Beschrijving van de klemmenborden in de handleiding). Draai
de aansluitingen vast met het aanhaalmoment dat op het label met aanhaalmomenten wordt aangegeven en
controleer alle aansluitingen. Sluit de netvoeding en de aarde aan op de wisselstroomaansluitklem in de controller.
Activeer de ontkoppelingsschakelaar (indien aanwezig) en alle stroomonderbrekers door ze op "ON" te zetten. De
controller wordt nu voor de eerste keer opgestart.
13