Inhoudsopgave
Advertenties
Technische documenten
Hoe te testen:
Lader 1 fout
Schakel de stroom naar lader 1 uit door de stroomonderbreker in de UIT-stand te zetten.
Lader 2 fout
Schakel de stroom naar lader 2 uit door de stroomonderbreker in de UIT-stand te zetten.
Storing gelijkstroom
Zet stroomonderbreker 3 (CB3) en stroomonderbreker 4 (CB4) in UIT-stand of maak de motordraden #6 en #8 los
(zie de tekening voor meer informatie).
Defecte drukomzetter
Koppel de drukomzetter los. Afhankelijk van uw type sensor plaatst u een hulpdraad tussen de positieve pin (links) of
de negatieve pin (rechts) en de signaalpin (midden) van deze connector (zie de tekening voor meer informatie).
Controle wekelijkse test solenoïdeklep
Koppel de solenoïdeklep los. Zet de HOA-keuzeschakelaar op de Auto-stand. Druk op de knop Test uitvoeren (gele
membraanknop). Wacht tot de test afgelopen is. (Opmerking: De motor zal starten.)
Probleem met controller
Om dit gemeenschappelijke alarm te activeren moet ten minste één van de volgende alarmen actief zijn: Lader 1
fout, lader 2 fout, Storing gelijkstroom, Defecte drukomzetter of Controle wekelijkse test solenoïdeklep.
Laag brandstofpeil
Plaats een hulpdraad tussen de ingang voor Laag brandstofpeil en de aarde (zie de tekening voor meer informatie).
Hoog brandstofpeil
Plaats een hulpdraad tussen de ingang voor Hoog brandstofpeil en de aarde (zie de tekening voor meer informatie).
Lek in brandstoftank
Plaats een hulpdraad tussen de ingang voor Lek brandstoftank en de aarde (zie de tekening voor meer informatie).
Storing wisselstroom
Zorg dat beide batterijen aangesloten zijn en alle stroomonderbrekers in de ON-stand staan. Zet de
ontkoppelingsschakelaar op de "UIT"-stand.
Lage omgevingstemperatuur
U moet ingelogd zijn om deze instellingen te kunnen wijzigen. Ga naar Config > Geavanceerd > Alarmen > Lage
omgevingstemperatuur Verander het instelpunt voor Lage omgevingstemperatuur in de maximaal toelaatbare
waarde.
Hoge omgevingstemperatuur
U moet ingelogd zijn om deze instellingen te kunnen wijzigen. Ga naar Config > Geavanceerd > Alarmen > Hoge
omgevingstemperatuur Verander het instelpunt voor Hoge omgevingstemperatuur in de minimaal toelaatbare
waarde.
Lage aanzuigdruk
Maak de Aanzuigdruk-aansluiting los. Afhankelijk van uw type sensor plaatst u een hulpdraad tussen de positieve pin
(links) of de negatieve pin (rechts) en de signaalpin (midden) van deze connector (zie de tekening voor meer
informatie). Start de motor.
53
Advertenties
Inhoudsopgave
