8.11 Aanpassingen gevoeligheid
Het beeld op het scherm kan worden verbeterd met
behulp van de gevoeligheidsinstellingen.
De gevoeligheidsopties zijn:
• Versterking
• Contrast
• Ruisfilter
Versterking
De versterkingsinstelling past de drempel aan voor
het retoursignaal (echosterkte) waarop een object
wordt weergegeven op het scherm. Het aanpassen
van de instelling kan het identificeren van objecten
verbeteren, voor optimale prestaties in de meeste
omstandigheden adviseren wij echter het gebruik
van de automatische instelling.
De versterking kan worden ingesteld op automatisch
en op handmatig:
• Automatisch — in de modus Automatisch wordt
de instelling voor de kleurversterking automatisch
aangepast aan de huidige omstandigheden. Alle
wijzigingen worden toegepast op alle weergaven
die de toepassing gebruiken.
• Handmatig — wanneer nodig kunt u de instelling
handmatig aanpassen, op een waarde tussen 0%
en 100%. Hoe hoger de instelling is, hoe hoger
het detailniveau op het scherm is. Deze waarde
dient hoog genoeg te worden ingesteld om vis en
details van de zeebodem te zien, zonder teveel
achtergrondruis. Over het algemeen wordt een
hogere instelling gebruikt voor diep en/of helder
water en een lage instelling voor ondiep en/of
troebel water.
Sonar
40%
100
%
De instelling van de nieuwe waarden blijft behouden
zolang de unit blijft ingeschakeld.
De versterking aanpassen
Doe het volgende in het toepassingsmenu:
1. Selecteer Sonargevoeligheid of DownVision-
gevoeligheid.
2. Selecteer Versterking.
3. Gebruik de richtingsknoppen omhoog en
omlaag om de versterking in te stellen op de
gewenste waarde, of
4. Druk op de OK-knop om te schakelen tussen
Automatisch en Handmatig.
Fishfinder-toepassingen
DownVision
Contrast
De Contrast-instelling wijzigt de signaalsterktedrem-
pel voor de sterkste kleur/kleurschakering. Het
aanpassen van de instelling kan het identificeren
van objecten verbeteren, voor optimale prestaties in
de meeste omstandigheden adviseren wij echter het
gebruik van de automatische instelling.
Alle echo's met een signaalsterkte boven de
gespecificeerde waarde worden weergegeven in de
sterkste kleur/kleurschakering. De signalen met een
zwakkere waarde worden gelijkmatig verdeeld over
de resterende kleuren/kleurschakeringen.
• Wanneer u een lage waarde instelt wordt
een brede band gecreëerd voor de
zwakste kleur/kleurschakering, maar
een smalle signaalband voor resterende
kleuren/kleurschakeringen.
• Wanneer u een hoge waarde instelt
wordt een brede band gecreëerd voor
de sterkste kleur/kleurschakering, maar
een smalle signaalband voor resterende
kleuren/kleurschakeringen.
De contrastinstelling kan automatisch of handmatig
worden ingesteld:
• Automatisch — in de modus Automatisch
wordt de instelling voor het contrast automatisch
aangepast aan de huidige omstandigheden. Alle
gemaakte aanpassingen worden toegepast op alle
weergaven.
• Handmatig — u kunt het contrast handmatig
instellen, op een waarde tussen 0% en 100%.
Sonar
0%
100%
De instelling van de nieuwe waarden blijft behouden
zolang de unit blijft ingeschakeld.
Het contrast aanpassen
Doe het volgende in het toepassingsmenu:
1. Selecteer Sonargevoeligheid of DownVision-
gevoeligheid.
2. Selecteer Contrast.
3. Gebruik de richtingsknoppen omhoog en
omlaag om het contrast in te stellen op de
gewenste waarde, of
4. Druk op de OK-knop om te schakelen tussen
Automatisch en Handmatig.
Ruisfilter
Het ruisfilter reduceert de hoeveelheid sluier op het
scherm door de versterking over de waterkolom te
variëren. Het aanpassen van de instelling kan het
DownVision
71