Pagina 3
Gear Up, Marine Shield, Seahawk, Autohelm, Automagic en Visionality zijn geregistreerde of geclaimde handelsmerken van Raymarine België. FLIR, DownVision, SideVision, Dragonfly, Quantum, Instalert, Infrared Everywhere en The World’s Sixth Sense zijn geregistreerde of geclaimde handelsmerken van FLIR Systems, Inc. Alle andere handelsmerken, handelsnamen of bedrijfsnamen die hierin worden vermeld worden alleen gebruikt ten behoeve van identificatie en zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
Pagina 5
Inhoud Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie ............11 TFT-displays ....................12 Binnendringen van water................12 Disclaimer ......................12 EMC-installatierichtlijnen................12 Ontstoringsferrieten ..................13 Aansluitingen aan andere apparatuur............13 Conformiteitsverklaring................13 Verwijdering van het product..............14 Registratie garantie ..................14 IMO en SOLAS ....................14 Technische nauwkeurigheid ...............14 Hoofdstuk 2 Document- en productinformatie ........15 2.1 Documentinformatie ................16 Van toepassing zijnde producten .............
Pagina 6
Kabelafscherming ..................34 4.2 Overzicht aansluitingen................35 SeaTalkng ®-kabels aansluiten ..............35 SeaTalkng ®-productbelasting..............36 4.3 SeaTalkng ®-voeding ................37 SeaTalkng ®-voedingsaansluiting ............. 37 Waarde inline-zekering en thermische stroomonderbreker ....38 SeaTalkng ®-systeembelasting ..............38 Voedingsdistributie — SeaTalkng ® ............38 Een stroomonderbreker delen ..............
Pagina 7
Hoofdstuk 7 Transducerkalibratie ............67 7.1 Transducertypen ..................68 7.2 Dieptekalibratie ..................69 Dieptecorrectie ..................69 De dieptecorrectie instellen ..............69 7.3 Snelheidskalibratie ................. 71 1-punts-snelheidskalibratie ..............72 Markeringen voor gemeten zeemijlen............. 73 Een snelheidskalibratie uitvoeren met behulp van SOG ......74 Kalibratietabel ..................76 De watertemperatuur kalibreren .............
Pagina 8
10.4 Informatie over AIS-objecten bekijken..........111 10.5 De Stille AIS-modus in- en uitschakelen .......... 112 Hoofdstuk 11 Instellingen wedstrijdtimer...........113 11.1 De Wedstrijdtimer instellen ..............114 11.2 De Wedstrijdtimer gebruiken ............. 115 Hoofdstuk 12 Instrument-alarmmeldingen ........117 12.1 Alarmmeldingen................... 118 Man overboord-alarm (MoB) ..............118 Alarminstellingen ..................119 Hoofdstuk 13 Instellingenmenu............
Pagina 9
18.4 Instrumentdieptetransducers ............159 18.5 Instrument snelheid- en temperatuurtransducers ......161 18.6 Windvaantransducer instrument ............163 18.7 Rotavecta-transducer instrument............. 164 18.8 Andere transducers ................165 18.9 SeaTalk -kabels en -accessoires ........... 166 18.10 SeaTalk -kabelsets ................. 168 18.11 SeaTalk -accessoires ................172 Annexes A Ondersteunde PGN-lijst NMEA 2000 ......
Pagina 11
Hoofdstuk 1: Belangrijke informatie Waarschuwing: Productinstallatie en -bediening • Dit product dient geïnstalleerd en bediend te worden volgens de meegeleverde instructies. Wanneer deze niet in acht worden genomen, dan kan dat leiden tot persoonlijk letsel, schade aan uw schip en/of slechte productprestaties. •...
Pagina 12
Let op: Reinigen van het product Als u producten reinigt: • Als uw product een displayscherm heeft, veeg dit dan NIET af met een droge doek, aangezien dit krassen kan veroorzaken op de coating. • Gebruik GEEN schurende of op zuren of ammonia gebaseerde producten.
Pagina 13
Voor optimale EMC-prestaties adviseren wij waar mogelijk om: • Raymarine-apparatuur en daaraan aangesloten kabels: – ten minste 1m (3ft) verwijderd te houden van apparatuur of kabels die radiosignalen verzenden of dragen, zoals marifoons, kabels en antennes. In het geval van SSB-radio's dient u de afstand te vergroten tot 2 m (7 ft). –...
Pagina 14
Verwijdering van het product Verwijder dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijnen. De richtlijn Afval van Elektrische en Elektronische Apparatuur (AEEA) vereist de recycling van afval van elektrische en elektronische apparaten. Registratie garantie Om uw Raymarine-product te registreren gaat u naar www.raymarine.com registreert u online.
Pagina 15
Hoofdstuk 2: Document- en productinformatie Inhoudsopgave • 2.1 Documentinformatie op pagina 16 • 2.2 Productoverzicht op pagina 17 Document- en productinformatie...
Pagina 16
2.1 Documentinformatie Deze handleiding bevat belangrijke informatie met betrekking tot de installatie van uw Raymarine-product. Het document bevat informatie die u helpt bij: • het plannen van uw installatie en ervoor zorgen dat u alle benodigde apparatuur hebt; • het installeren en aansluiten van uw product als onderdeel van een groter systeem van aangesloten maritieme elektronica-apparaten;...
Pagina 17
2.2 Productoverzicht De i70s is een multifunctioneel instrumentdisplay met AIS-functies. In combinatie met compatibele instrumenttransducers en een iTC-5, biedt de i70s een gedetailleerde weergave van de omgevings-, navigatie- en scheepsgegevens. De i70s heeft de volgende functies: • 4,1” zeer heldere kleuren-LCD met brede kijkhoeken •...
Pagina 19
Hoofdstuk 3: Het plannen van de installatie Inhoudsopgave • 3.1 Installatiechecklist op pagina 20 • 3.2 Meegeleverde onderdelen op pagina 21 • 3.3 Compatibele transducers op pagina 22 • 3.4 Software-updates op pagina 23 • 3.5 Gereedschap op pagina 24 •...
Pagina 20
3.1 Installatiechecklist Installatie omvat de volgende werkzaamheden: Installatietaak Plan uw systeem. Verzamel alle vereiste apparatuur en gereedschappen. Zet alle apparatuur op hun toekomstige plaats. Leg alle kabels uit. Boor kabel- en montagegaten. Maak alle aansluitingen op de apparatuur. Zet alle apparatuur vast op zijn plaats. Zet het systeem aan en test het.
Pagina 21
3.2 Meegeleverde onderdelen De volgende onderdelen worden met uw product meegeleverd. Documentatie 2. Paneelpakking 3. 400 mm (15,7 in)SeaTalk -spurkabel (A06038) ng® 4. i70s-instrumentdisplay (geleverd met toetsenpaneel en zwarte instrumentring (A80353)) 5. Afdekkap (A80357) 6. Reserve-instrumentrand grijs (A80354) Montagebevestigingen x 4 Pak uw product voorzichtig uit om beschadigingen of het verlies van onderdelen te voorkomen.
Pagina 22
3.3 Compatibele transducers Voor een lijst met compatibele transducers gaat u naar Hoofdstuk 18 Opties en accessoires.
Pagina 23
3.4 Software-updates De software die op het product draait kan worden geüpdate. • Raymarine brengt regelmatig software-updates uit om de productprestaties te verbeteren en nieuwe functies toe te voegen. • U kunt de software voor uw product updaten met behulp van een aangesloten en compatibel multifunctioneel display.
Pagina 24
3.5 Gereedschap Benodigd gereedschap voor de installatie Boormachine Zaag Schroevendraaier Geschikte maat (10 mm tot 30 mm) gatsnijder Vijl Plakband Boortje van de juiste maat Opmerking: (1) De maat van de boortjes hangt af van de dikte en het soort materiaal waarop de unit wordt bevestigd.
Pagina 25
3.6 Typische systemen De volgende afbeeldingen laten de producten zien die kunnen worden aangesloten op een typisch systeem. Voorbeeld: eenvoudig systeem met omgevingsgegevens Nummer Omschrijving Instrumentdisplay (bijv. i70s) SeaTalk ng® 12 VDC voeding iTC-5-converter Dieptetransducer (analoog) Snelheid-/temperatuurtransducer (analoog) Windtransducer (analoog) Het plannen van de installatie...
Pagina 26
Voorbeeld: uitgebreid systeem zonder stuurautomaat Nummer Omschrijving AIS-ontvanger/-zendontvanger (AIS350 / AIS650) Instrumentdisplay (bijv. i70s) LifeTag — Man overboord-systeem (MOB) SeaTalk ng® GPS/GNSS-ontvanger (bijv. RS130) SeaTalk ng® 12 VDC voeding Fluxgate-kompas SeaTalk naar SeaTalk -converter ng® Scheeps-/motorsystemen iTC-5-converter Roerstandterugmelder Dieptetransducer (analoog) Windtransducer (analoog) Snelheid-/temperatuurtransducer (analoog) ECI-100...
Pagina 27
Voorbeeld: uitgebreid systeem met stuurautomaat Nummer Omschrijving AIS-ontvanger/-zendontvanger (AIS350 / AIS650) Instrumentdisplay (bijv. i70s) LifeTag — Man overboord-systeem (MOB) Stuurautomaat-bedienunit (bijv. p70s of p70Rs) Evolution -stuurautomaat SeaTalk GPS/GNSS-ontvanger (bijv. RS130) ng® SeaTalk naar SeaTalk -converter ng® iTC-5-converter ACU (Actuator Control Unit, besturingsunit actuator) ECI-100 Opmerking: Afhankelijk van het motortype, is het misschien mogelijk om het motorsysteem direct aan...
Pagina 28
3.7 Systeemprotocollen Uw product kan worden aangesloten op verschillende andere producten en systemen, om informatie te delen en daarmee de functionaliteit van het gehele systeem te verbeteren. Deze verbindingen kunnen worden gemaakt met behulp van een aantal verschillende protocollen. Gegevens kunnen snel en nauwkeurig worden verzameld door gebruik te maken van een combinatie van de volgende gegevensprotocollen: •...
Pagina 29
3.8 Waarschuwingen Belangrijk: Voordat u verder gaat dient u er zeker van te zijn dat u de waarschuwingen in hoofdstuk Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie van dit document hebt gelezen en begrepen. Het plannen van de installatie...
Pagina 30
3.9 Algemene vereisten voor plaatsing Belangrijke opmerkingen voor het kiezen van een geschikte plaats voor uw product. Dit product is geschikt voor montage zowel bovendeks als onderdeks. Het product dient te worden gemonteerd op een plaats waar het: • beschermd is tegen fysieke schade en overmatige trillingen. •...
Pagina 31
3.10 Productafmetingen Het plannen van de installatie...
Pagina 33
Hoofdstuk 4: Kabels en aansluitingen Inhoudsopgave • 4.1 Algemene kabelleiding op pagina 34 • 4.2 Overzicht aansluitingen op pagina 35 • 4.3 SeaTalkng ®-voeding op pagina 37 • 4.4 Installatie van de kabelferriet op pagina 42 • 4.5 SeaTalk -verbinding op pagina 43 •...
Pagina 34
4.1 Algemene kabelleiding Kabeltypen en -lengtes Het is belangrijk kabels te gebruiken van het juiste type en met de juiste lengte. • Tenzij anders aangegeven, dient u alleen standaardkabels van het correcte type te gebruiken, die zijn geleverd door Raymarine. •...
Pagina 35
4.2 Overzicht aansluitingen Gebruik de onderstaande informatie om de aansluitingen van uw product te bepalen. Connector Aant. Wordt aangesloten op: Geschikte kabels SeaTalk SeaTalk backbone spurkabels 2. NMEA 2000- 2. SeaTalk naar backbone DeviceNet- adapterkabel 3. SeaTalk -backbone (A06045) 3. SeaTalk naar SeaTalk adapterkabel (A06073)
Pagina 36
3. Steek de kabelconnector volledig in. 4. Draai de borgring met de klok mee (2 keer klikken) totdat hij vergrendeld is. SeaTalkng ®-productbelasting Het aantal producten dat kan worden verbonden met een SeaTalkng ®-backbone hangt af van de vermogensopname van ieder product en de fysieke totale lengte van de backbone.
Pagina 37
4.3 SeaTalkng ®-voeding Het product wordt van spanning voorzien via de SeaTalkng ®-backbone. Een SeaTalkng ®-backbone heeft één 12 VDC--voeding nodig, die verbonden is met de SeaTalkng ®-backbone. Hierin kan worden voorzien door: • een accu , via het distributiepaneel, •...
Pagina 38
In het voorbeeld hierboven heeft het systeem een totale LEN van 10, het optimale aansluitpunt zou dus zijn op het punt waarbij 5 LEN is aangesloten aan beide kanten van het aansluitpunt. Waarde inline-zekering en thermische stroomonderbreker Voor de voeding van het SeaTalkng ®-netwerk dient een inline zekering of thermische stroomonderbreker zijn aangebracht.
Pagina 39
Implementatie — directe aansluiting op de accu • SeaTalkng ®-voedingskabels kunnen direct op de accu van het schip worden aangesloten, via een zekering of stroomonderbreker met de juiste waarde. • U MOET een zekering of stroomonderbreker met de juiste waarde aanbrengen tussen de rode draad en de positieve pool van de accu.
Pagina 40
• Het distributiepunt dient te worden gevoed vanaf de primaire voedingsbron van het schip met een 8AWG (8,36 mm ) kabel. • In het ideale geval dient alle apparatuur te worden verbonden via afzonderlijke thermische stroomonderbrekers of zekeringen met de juiste waarde en de passende stroomkringbeveiliging.
Pagina 41
Stroomonderbreker Zekering U wordt geadviseerd waar mogelijk afzonderlijke apparaten aan te sluiten op afzonderlijke stroomonderbrekers. Wanneer dit niet mogelijk is gebruikt u in-line zekeringen om voor de benodigde beveiliging te zorgen. Waarschuwing: Productaarding Voordat u dit product aansluit op de voeding, dient u zich ervan te verzekeren dat het op de juiste manier is geaard, in overeenstemming met de gegeven instructies.
Pagina 42
4.4 Installatie van de kabelferriet Uw product wordt geleverd met een kabelferriet. Om EMC-compliance te garanderen, moeten de meegeleverde ferriet om de kabel worden geplaatst overeenkomstig de onderstaande instructies. 1. De ferriet moet aan het uiteinde van de kabel het dichtst in de buurt van het apparaat worden geplaatst.
Pagina 43
4.5 SeaTalk -verbinding Opmerking: Als in het onderstaande voorbeeld een ACU-100 was gebruikt, zou het SeaTalk -netwerk een speciale 12 VDC voeding moeten hebben omdat de ACU-100 geen voeding aan het SeaTalk -netwerk levert. Voorbeeld: SeaTalkng ®-systeem met Evolution™-stuurautomaat en iTC-5 ACU-unit i70s multifunctioneel instrumentdisplay p70s / p70Rs-stuurautomaat-bedienunit (p70Rs getoond)
Pagina 44
Opmerking: Als in het bovenstaande voorbeeld een ACU-100 was gebruikt, zou het SeaTalkng -netwerk een speciale 12 VDC voeding moeten hebben omdat de ACU-100 geen voeding naar het SeaTalkng ®-netwerk levert. Voorbeeld: SeaTalkng ®-systeem met SPX SmartPilot en transducer pods Num- Omschrijving SPX (levert 12 VDC aan het SeaTalkng ®-netwerk.)
Pagina 45
Num- Omschrijving Snelheidstransducer Dieptetransducer Kabels en aansluitingen...
Pagina 46
4.6 NMEA 2000-aansluiting U kunt: • uw SeaTalk ng® -backbone gebruiken en ieder NMEA 2000-apparaat aansluiten op een spur, of • de unit aansluiten op een DeviceNet-spur in een bestaande NMEA 2000-backbone. Belangrijk: 2 afgesloten backbones kunnen niet met elkaar worden verbonden, tenzij u een isolerende gateway gebruikt tussen de twee backbones.
Pagina 47
De unit aansluiten op een bestaande NMEA 2000-backbone (DeviceNet) SeaTalk -apparaat, bijv. i70s / p70s / p70Rs (i70s getoond) ng® 2. SeaTalk naar DeviceNet-adapterkabel ng® 3. DeviceNet T-stuk 4. NMEA 2000-backbone Kabels en aansluitingen...
Pagina 48
4.7 SeaTalk -verbinding Verbindingen met een bestaand SeaTalk -systeem moeten worden gemaakt met een SeaTalk naar SeaTalk -adapterkabel. ng® Voorbeeld basis SeaTalk -systeem Windvaantransducer i60 Wind (SeaTalk ng® Wind-instrument) i50 Depth (SeaTalk ng® Depth-instrument) i50 Speed (SeaTalk ng® Speed-instrument) i70s (SeaTalk ng®...
Pagina 49
SeaTalk -voedingsbeveiliging De voeding dient te worden beveiligd met een 5 A-zekering of een stroomonderbreker met dezelfde waarde. Raymarine adviseert de stroomvoorziening zo aan te sluiten op een SeaTalk -systeem dat de stroom aan elke zijde van het stroomaansluitingspunt gelijk is. Kabels en aansluitingen...
Pagina 50
4.8 Transducerverbindingen iTC-5-verbinding Voor meer informatie over het aansluiten van een iTC-5 op de SeaTalk -backbone ng® en het aansluiten van transducers op de iTC-5 raadpleegt u de documentatie die met uw iTC-5 is meegeleverd. Transducer pod-verbinding Transducer pods zijn beschikbaar voor wind-, diepte- en snelheidstransducers. Voor meer gedetailleerde installatie-instructies kunt u de documentatie bij uw pod raadplegen.
Pagina 51
Hoofdstuk 5: Montage Inhoudsopgave • 5.1 De instrumentring verwijderen op pagina 52 • 5.2 Het toetsenpaneel verwijderen op pagina 53 • 5.3 Montage op pagina 54 Montage...
Pagina 52
5.1 De instrumentring verwijderen De instrumentrand verwijderen Opmerking: Wees voorzichtig bij het verwijderen van de instrumentrand. Gebruik geen gereedschap om de rand los te wrikken, hij kan hierdoor beschadigen. 1. Gebruik uw vingers om de rand weg te trekken van de unit aan de bovenkant en een zijkant.
Pagina 53
5.2 Het toetsenpaneel verwijderen Om het toetsenpaneel van de unit te verwijderen, volgt u de onderstaande stappen. • Aandachtspunt — let erop dat u het toetsenpaneel niet buigt, het toetsenpaneel past daardoor mogelijk niet goed meer. 1. Verwijder de instrumentrand aan de voorzijde. 2.
Pagina 54
5.3 Montage Controle voorafgaande aan de montage Het product is ontworpen voor oppervlakmontage. Voordat u de unit monteert dient u ervoor te zorgen dat: • U een geschikte plaats kiest. • U de kabelverbindingen en de plaatsen waar de kabels moeten worden gelegd hebt vastgesteld.
Pagina 55
Opmerking: De boor, de boorgatgrootte en het aanhaalmoment hangen af van de dikte en het soort materiaal van het montageoppervlak. Opmerking: De meegeleverde pakking zorgt voor afdichting tussen de unit en een voldoende vlak en stevig montageoppervlak of behuizing. De pakking dient bij alle installaties te worden gebruikt.
Pagina 56
2. Duw de bovenkant van het toetsenpaneel naar achteren op de unit. 3. Druk met uw vingers op de plaatsen van de lipjes van het toetsenpaneel om ervoor te zorgen dat ze goed in de gleufjes zitten. 4. Zet de instrumentring terug.
Pagina 57
Hoofdstuk 6: Van start gaan Inhoudsopgave • 6.1 Bediening op pagina 58 • 6.2 Aan/Uit-knop op pagina 59 • 6.3 De Opstart-wizard voltooien op pagina 60 • 6.4 Display-instellingen op pagina 61 • 6.5 Overzicht Multipele gegevensbronnen (MDS) op pagina 64 •...
Pagina 58
6.1 Bediening Knop Naam Functie AAN/UIT-knop Inschakelen, uitschakelen, menu Helderheid openen, annuleren, terug Omhoog Omhoog bewegen, instelwaarden verhogen Omlaag Omlaag bewegen, instelwaarden verlagen Menu Menu openen, selecteren, OK, opslaan...
Pagina 59
6.2 Aan/Uit-knop De unit inschakelen De unit wordt automatisch samen met het systeem ingeschakeld, tenzij hij eerder uitgeschakeld is geweest met de Aan/Uit-knop. Doe het volgende wanneer de unit is uitgeschakeld: 1. Druk de Aan/Uit-knop in en houd hem ingedrukt totdat het scherm aangaat (ongeveer 2 seconden).
Pagina 60
6.3 De Opstart-wizard voltooien Wanneer u de unit voor de eerste keer aanzet, of na een systeemreset, wordt de Opstart-wizard weergegeven. De Opstart-wizard begeleidt u door de volgende basisinstellingen voor de configuratie: Taal 2. Scheepstype 3. Welkom 1. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de taal voor de gebruikersinterface die u wilt gebruiken te selecteren en druk op de Menu-knop om uw keuze te bevestigen.
Pagina 61
6.4 Display-instellingen De helderheid van de unit aanpassen Om de helderheid van het LCD-scherm van de unit aan te passen als het geen deel uitmaakt van een gedeelde helderheidsgroep, volgt u de onderstaande stappen. 1. Druk op de Aan/Uit-knop. De pagina Helderheid display wordt weergegeven. 2.
Pagina 62
• alle units moeten compatibel zijn met de functie Gedeelde helderheid (zie de lijst met compatibele units hierboven). • de instelling voor Gedeelde helderheid moet zijn ingesteld op Aan voor alle units in de helderheidsgroep. • units moeten zijn toegewezen aan netwerkgroepen. •...
Pagina 63
Het kleurenpalet wijzigen Doe het volgende in het kleurenmenu: (Menu > Display-instellingen > Kleuren) 1. Selecteer een kleurenpalet in de lijst • Dag 1 • Dag 2 • Geïnverteerd • Rood/zwart Als de unit deel uitmaakt van een netwerkgroep, dan verandert het geselecteerde kleurenpalet op alle units die kleurenpaletten ondersteunen en die deel uitmaken van die groep.
Pagina 64
6.5 Overzicht Multipele gegevensbronnen (MDS) Wanneer een systeem meerdere versies van een gegevensbron bevat, wordt de gegevensbron van voorkeur automatisch geselecteerd. De bron van voorkeur van het systeem is mogelijk niet de bron van uw eigen voorkeur, of als u te maken krijgt met een gegevensconflict, kunt u de gegevensbron van uw voorkeur handmatig selecteren.
Pagina 65
3. Selecteer uw voorkeursgegevensbron, of 4. Selecteer Auto als u wilt dat het systeem voor u beslist. Naast de gegevensbron die de huidige bron is voor het gegevenstype wordt ACTIEF weergegeven. Van start gaan...
Pagina 66
6.6 Menu Snelle opties Het menu Snelle opties (Menu > Snelle opties) is een dynamisch menu dat menu-items weergeeft met betrekking tot de gegevens die worden weergegeven op de huidige Favorieten-pagina of de Snelle weergave-pagina die wordt weergegeven. Menu-items Snelle opties Afhankelijk van de pagina die wordt weergegeven zijn er verschillende opties beschikbaar: Weergegeven pagina...
Pagina 67
Hoofdstuk 7: Transducerkalibratie Inhoudsopgave • 7.1 Transducertypen op pagina 68 • 7.2 Dieptekalibratie op pagina 69 • 7.3 Snelheidskalibratie op pagina 71 • 7.4 Windkalibratie op pagina 81 • 7.5 Kalibratie roerstandindicator op pagina 86 • 7.6 Kompaskalibratie op pagina 89 Transducerkalibratie...
Pagina 68
7.1 Transducertypen De transducers die in de onderstaande tabel zijn genoemd kunnen worden gekalibreerd met behulp van het display. Transducertype Verbinding Dieptetransducers aangesloten via iTC-5 of Depth-pod Snelheid- en temperatuurtransdu- aangesloten via iTC-5 of Speed-pod cers Windtransducers aangesloten via iTC-5 of Wind-pod Smart transducers direct aangesloten op SeaTalk ng®...
Pagina 69
7.2 Dieptekalibratie Dieptecorrectie Diepten worden gemeten vanaf de transducer naar de (zee)bodem, u kunt een correctiewaarde toepassen op de dieptewaarde, zodat de weergegeven dieptemeting de afstand tot de (zee)bodem meet vanaf de kiel (negatieve correctie) of de waterlijn (positieve correctie). Voordat u probeert de kiel- of waterlijncorrectie in te stellen dient u uit te vinden hoe groot de verticale afstand tussen de transducer en de waterlijn of de onderkant van de kiel van uw schip is.
Pagina 70
• Kiel • Transducer (default) 9. Selecteer de plaats waarvandaan u de dieptemetingen wilt uitvoeren. Nadat u dit hebt geselecteerd, wordt de pagina Dieptecorrectie weergegeven. Als u Waterlijn of Kiel hebt geselecteerd, moet er een dieptecorrectie worden toegepast. 10. Selecteer Correctie:. 11.
Pagina 71
7.3 Snelheidskalibratie De snelheidstransducer moet worden gekalibreerd, omdat de prestaties van de transducer worden beïnvloed door verschillende factoren, zoals de plaats van de transducer, de vorm van de romp en de kenmerken van de waterstroom. Het doel van het uitvoeren van een snelheidskalibratie is ervoor te zorgen dat de snelheidsmetingen op het instrument een werkelijke indicatie zijn van de feitelijke snelheid van het schip.
Pagina 72
1-punts-snelheidskalibratie Voor de meeste installaties is niet meer nodig dan een 1-punts snelheidskalibratie. Vereisten: • Voor de beste resultaten zouden SOG-gegevens beschikbaar moeten zijn, of er moet een alternatieve methode voor het schatten van de scheepssnelheid (de scheepssnelheid kan bijv. worden geschat aam de hand van Markeringen voor gemeten zeemijlen of vergelijkbare landmarkeringen die op een bekende...
Pagina 73
11. Selecteer Gereed wanneer beide waarden gelijk zijn. De pagina Kalibratie voltooid wordt weergegeven. 12. Selecteer OK. Als u een aanzienlijke afwijking opmerkt tussen de SOG en de metingen van de logsnelheid bij verschillende scheepssnelheden, dan dient een Snelheidskalibratie te worden uitgevoerd. Raadpleeg het hoofdstuk Snelheidskalibratie uitvoeren met behulp van SOG voor meer informatie.
Pagina 74
Het schip zou al op topsnelheid moeten varen en wanneer het eerste markeringspaar is uitgelijnd, dient een stopwatch te worden gestart. Wanneer het schip het tweede paar markeringen passeert, dient de stopwatch te worden gestopt. Een zeemijl meten Startpunt (start stopwatch) 2.
Pagina 75
2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Instellen transducers. 4. Selecteer Doorgaan. Het instrumentdisplay zoekt de aangesloten apparaten en toont een lijst met de gevonden resultaten. (bijv. iTC-5, DST of transducerpod) 5. Selecteer het apparaat waarop de transducer(s) die u kalibreert is (zijn) aangesloten.
Pagina 76
Kalibratietabel Standaard hebben snelheidstransducers een aantal standaard kalibratiepunten, die worden overschreven tijdens de normale snelheidskalibratie. De kalibratiepunten worden opgeslagen in de kalibratietabel. U kunt de kalibratietabel openen vanuit het menu Geavanceerd. In het menu Geavanceerd kunt u: • De bestaande kalibratietabel bekijken •...
Pagina 77
U kunt de pagina Snelheid controleren ook openen vanuit het menu Kalibratie-opties bewerken: Geavanceerd > Kalibratietabel aanpassen > Start > Opties > Snelheid controleren. Een kalibratiefactor handmatig vaststellen Nieuwe kalibratiefactoren kunnen handmatig worden uitgewerkt door de onderstaande stappen te volgen. •...
Pagina 78
knopen is, de aangeven snelheid 7,5 knopen en de oude kalibratiefactor 1,4, dan: – nieuwe kalibratiefactor = feitelijke snelheid x oude factor / aangegeven snelheid – nieuwe kalibratiefactor = 8 x 1,4 / 7,5 – nieuwe kalibratiefactor = 11,2 / 7,5 –...
Pagina 79
8. Herhaal de stappen 4 tot en met 7 voor alle kalibratiepunten die moeten worden aangepast. 9. Selecteer Voltooien wanneer alle benodigde kalibratiepunten zijn aangepast. Een kalibratiepunt verwijderen Er kunnen handmatig kalibratiepunten worden verwijderd uit de kalibratietabel. Doe het volgende in het menu Kalibratietabel aanpassen: 1.
Pagina 80
3. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de gewenste snelheid te selecteren waarvoor u een kalibratiepunt wilt toevoegen. 4. Selecteer Volgende. 5. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de kalibratiefactor in te stellen op de juiste waarde. 6. Selecteer Gereed. 7.
Pagina 81
7.4 Windkalibratie Wind kalibreren • U dient daarvoor te varen, met voldoende ruimte om ongehinderd een grote langzame cirkel te maken. • De weersomstandigheden moeten kalm zijn (d.w.z. een rustige zee) en een constante lichte wind. Probeer ervoor te zorgen dat het schip niet teveel rolt of stampt.
Pagina 82
12. Druk op SELECTEREN om het kalibratieproces te voltooien en de instellingen op te slaan. Wanneer nodig kunt u ieder element van het kalibratieproces handmatig aanpassen door de betreffende opties te selecteren in het menu Wind. De windtransducer uitlijnen • U dient daarvoor te varen, met voldoende ruimte om ongehinderd een grote langzame cirkel te maken.
Pagina 83
1. Stuur uw schip direct tegen de wind in Wanneer uw schip direct tegen de wind in vaart, zou de Schijnbare windhoek (AWA) 0 graden moeten zijn. 2. Selecteer het apparaat waarop de transducer(s) die u kalibreert is (zijn) aangesloten. Er wordt een lijst weergegeven met beschikbare transducergegevens, 3.
Pagina 84
5. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de correctiewaarde aan te passen zodat de weergegeven AWA 0 graden is. 6. Kies Selecteren. De schijnbare windsnelheid aanpassen Om een kalibratiefactor toe te passen op de waarde voor de Schijnbare windsnelheid (AWS), volgt u de onderstaande stappen. •...
Pagina 85
4. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de kalibratiefactor aan te passen, totdat de AWS-meting overeenkomt met uw referentiebron voor de AWS. De kalibratiefactor is standaard 1,00, de kalibratiefactor kan worden ingesteld tussen 0,25 en 2,00. 5. Selecteer Selecteren om de kalibratiefactor op te slaan. Transducerkalibratie...
Pagina 86
7.5 Kalibratie roerstandindicator U kunt een roerstandtransducer die aansloten is op een iTC-5 kalibreren. De roerstandtransducer moet zijn verbonden met de roerstandaansluiting van de iTC-5 . Roerstandtransducers die zijn verbonden met een stuurautomaat moeten worden gekalibreerd met behulp van de stuurautomaat-bedienunit. Het roer centreren Voor het centreren van het roer dient de feitelijke stand van het roer bekend te zijn.
Pagina 87
10. Selecteer Terug om terug te keren naar het menu Roerkalibratie. De roerhoek aanpassen U kunt de roerhoek handmatig aanpassen. Voor het handmatig aanpassen van de roerhoek dient de feitelijke stand van het roer bekend te zijn. Doe het volgende op de pagina met gevonden transducers: 1.
Pagina 88
5. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de aanwijzer aan te passen zodat de aanwijzer en de weergegeven roerhoeken beiden nul zijn. 6. Selecteer Opslaan. Het roer omkeren Als de aanwijzer van het roer op het scherm in tegenovergestelde richting beweegt (d.w.z.
Pagina 89
7.6 Kompaskalibratie U kunt een Fluxgate-kompas dat is aangesloten op een iTC-5 kalibreren. Het kompas moet zijn aangesloten op de kompasaansluiting van de iTC-5 . Kompassen die zijn verbonden met een stuurautomaat moeten worden gekalibreerd met behulp van een stuurautomaat-bedienunit. Kompasronde varen U moet uw schip in langzame cirkels sturen terwijl het systeem automatisch aanpassingen maakt om afwijkingen van het kompas te corrigeren.
Pagina 90
10. Wanneer de deviatie meer is dan 15 graden dient u het kompas op een andere plaats te zetten, verder weg van metalen voorwerpen of voorwerpen die interferentie kunnen veroorzaken, en het kalibratieproces te herhalen. Wanneer er nog steeds een deviatie optreedt van meer dan 15 graden, neem dan contact op met uw Raymarine-dealer voor advies.
Pagina 91
Hoofdstuk 8: Favorieten-pagina's Inhoudsopgave • 8.1 Favorieten-pagina's op pagina 92 • 8.2 Pagina's aanpassen op pagina 93 Favorieten-pagina's...
Pagina 92
8.1 Favorieten-pagina's De unit laat gegevens zien op Favorieten-pagina's De weergegeven Favorieten-pagina's hangen af van het scheepstype dat is geselecteerd tijdens de Opstart-wizard. Pagina's selecteren 1. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om door de beschikbare pagina's te bladeren. U kunt ook de functie Roteren gebruiken: (Menu > Favorieten-pagina's > Roteren) om automatisch door de beschikbare pagina's te bladeren.
Pagina 93
8.2 Pagina's aanpassen Favorieten-pagina's kunnen worden aangepast vanuit het menu Favorieten-pagina. U kunt: • Een bestaande pagina bewerken. • Nieuwe pagina's toevoegen. • Pagina's verwijderen. • De paginavolgorde wijzigen. • Pagina's laten roteren. Een bestaande pagina wijzigen De indeling en de gegevens die worden weergegeven op iedere pagina kunnen worden gewijzigd.
Pagina 94
Een pagina toevoegen U kunt nieuwe aangepaste Favorieten-pagina's toevoegen. Het maximale aantal favoriete pagina's is 10. Doe het volgende in het hoofdmenu: 1. Selecteer Favorieten-pagina's. 2. Selecteer Nieuwe pagina in het menu. Als u al 10 Favoriete pagina's heeft, kunt u geen nieuwe pagina's toevoegen zonder één van de bestaande pagina's te wissen.
Pagina 95
Geaccumuleerde gegevens resetten Minimale, gemiddelde, maximale en afstandsgegevens accumuleren over tijd en kunnen worden gereset. Het gegevensitem dat u wilt resetten moet op het scherm worden weergegeven, als deel van een Favoriete pagina of als Gegevenspagina (Snelle weergave). 1. Druk op de Menu-knop. 2.
Pagina 97
Hoofdstuk 9: Gegevens (Snelle weergave) Inhoudsopgave • 9.1 Gegevensitems op pagina 98 • 9.2 Gegevens bekijken (Snelle weergave) op pagina 103 • 9.3 Een Snelle weergave toevoegen als Favoriete pagina op pagina 104 Gegevens (Snelle weergave)
Pagina 98
9.1 Gegevensitems De onderstaande tabel laat een lijst zien met mogelijke beschikbare gegevensitems die kunnen worden weergegeven op Favoriete pagina's en met behulp van het menu Gegevens (Snelle weergave). Opmerking: De gegevens die worden beschreven in de onderstaande tabel hangen af van de apparaten die zijn verbonden met uw systeem. Favoriete pagina Snelle weergave Gegevenscategorie...
Pagina 99
Favoriete pagina Snelle weergave Gegevenscategorie (Gegevensitems) (Gegevensitems) Omgeving • Watertemperatuur • Luchttemperatuur • Max. watertempera- • Historie tuur luchttemperatuur • Min. watertemperatuur • Barometerdruk • Historie • Historie barometerdruk watertemperatuur • Dauwpunt • Barometerdruk • Drift • Historie barometerdruk • Drifthistorie •...
Pagina 100
Favoriete pagina Snelle weergave Gegevenscategorie (Gegevensitems) (Gegevensitems) • SOG • COG • SOG-historie • COG-historie • Max. SOG • COG en SOG • Gem. SOG • HDOP (horizontale oplossing van de • COG positie) • COG-historie • Latitude • COG en SOG •...
Pagina 102
Favoriete pagina Snelle weergave Gegevenscategorie (Gegevensitems) (Gegevensitems) • TWA & TWS • TWD (ware windrichting) • TWA (CH) & TWS • TWD-historie • TWA & VMG • TWA (ware windhoek) • TWA-historie • TWA-historie • TWA min. • TWA & TWS •...
Pagina 103
9.2 Gegevens bekijken (Snelle weergave) U kunt het menu Gegevens (Snelle weergave) gebruiken om gegevens te bekijken die niet beschikbaar zijn op de huidige Favoriete pagina's. 1. Selecteer Gegevens (Snelle weergave) in het hoofdmenu. 2. Selecteer een Gegevenscategorie. 3. Selecteer het Gegevensitem en het afbeeldingstype dat u wilt gebruiken, indien beschikbaar.
Pagina 104
9.3 Een Snelle weergave toevoegen als Favoriete pagina De Snelle weergave-gegevenspagina's kunnen worden toegevoegd als een Favoriete pagina. Doe het volgende vanuit het menu Gegevens (Snelle weergave): 1. Selecteer het Gegevensitem zodat dit op het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op de Menu-knop. 3.
Pagina 105
Hoofdstuk 10: AIS Inhoudsopgave • 10.1 Overzicht AIS op pagina 106 • 10.2 AIS-objectsymbolen op pagina 108 • 10.3 Het AIS-bereik instellen op pagina 110 • 10.4 Informatie over AIS-objecten bekijken op pagina 111 • 10.5 De Stille AIS-modus in- en uitschakelen op pagina 112...
Pagina 106
10.1 Overzicht AIS Wanneer een AIS-ontvanger/zender is aangesloten op uw systeem, kunt u met de AIS-functie informatie ontvangen die wordt uitgezonden door andere schepen die met AIS zijn uitgerust en deze schepen bekijken als object met een positie ten opzichte van uw schip. De AIS-functie op de unit is een standalone component, de instellingen en alarmmeldingen kunnen niet worden gedeeld met andere AIS-producten in uw systeem.
Pagina 107
AIS-berichten AIS-berichten Omschrijving AIS-unit uit AIS uit (geen) AIS is aan en zendt uit Pictogram alarm aan AIS aan, zendt uit, alarm is actief. Stil AIS aan & gebruiker is niet zichtbaar voor andere schepen. Alarm aan AIS aan & gebruiker is niet zichtbaar voor andere schepen &...
Pagina 108
10.2 AIS-objectsymbolen Uw display toont een reeks symbolen die staan voor de verschillende soorten AIS-objecten. Objecttype Omschrijving Symbool Zendend object Object is niet geactiveerd, gevaarlijk of verloren gegaan. Object verplaatst zich of ligt voor anker. Geselecteerd object Object geselecteerd met cursor. Kan gedetailleerde gegevens bekijken.
Pagina 109
Objecttype Omschrijving Symbool Navigatiehulpmiddel (Aid AToN object is NIET op To Navigation, AToN) positie en gevaarlijk. Object is zwart en object (virtueel) knippert. AToN object is NIET Navigatiehulpmiddel (Aid To Navigation, AToN) op positie en verloren object (virtueel) gegaan. Object zwart met rood kruis en knippert.
Pagina 110
10.3 Het AIS-bereik instellen De afstand die wordt weergegeven op de AIS-pagina kan worden aangepast. Doe het volgende wanneer de AIS-pagina wordt weergegeven: 1. Druk op de Menu-knop. 2. Selecteer Snelle opties. 3. Selecteer AIS-bereik. 4. Selecteer het bereik dat u wilt weergeven.
Pagina 111
10.4 Informatie over AIS-objecten bekijken U kunt informatie over AIS-objecten bekijken. Doe het volgende wanneer de AIS-pagina wordt weergegeven: 1. Druk op de Menu-knop. 2. Selecteer Snelle opties. 3. Selecteer AIS-objecten bekijken. 4. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om een AIS-object te selecteren. De naam van het schip wordt in de paginakop weergegeven.
Pagina 112
10.5 De Stille AIS-modus in- en uitschakelen Met de stille AIS-modus kunt u de zendfunctie van uw AIS-apparatuur uitschakelen. Dit is handig wanneer u de AIS-gegevens van uw schip niet naar andere AIS-ontvangers wilt sturen, maar wel gegevens wilt ontvangen van andere schepen. Opmerking: Niet alle AIS-apparatuur ondersteunt stille modus.
Pagina 113
Hoofdstuk 11: Instellingen wedstrijdtimer Inhoudsopgave • 11.1 De Wedstrijdtimer instellen op pagina 114 • 11.2 De Wedstrijdtimer gebruiken op pagina 115 Instellingen wedstrijdtimer...
Pagina 114
11.1 De Wedstrijdtimer instellen De Wedstrijdtimer wordt gebruikt om de tijd die is verstreken sinds de start van de wedstrijd weer te geven. De Wedstrijdtimer heeft 3 afteltimers. Wanneer het aftellen is voltooid (nul bereikt), dan telt de Wedstrijtimer weer omhoog. Als de Wedstrijdtimer niet is toegevoegd als Favoriete pagina, dan kan de timer worden geopend via het menu Gegevens (Snelle weergave): Menu >...
Pagina 115
11.2 De Wedstrijdtimer gebruiken Doe het volgende wanneer de Wedstrijdtimer-pagina wordt weergegeven: 1. Selecteer Start. De eerste startimer begint met aftellen, de volgende geluidsignalen zijn te horen: • Een dubbele pieptoon iedere minuut. • Drie keer piepen bij het ingaan van de laatste 30 seconden. •...
Pagina 117
Hoofdstuk 12: Instrument-alarmmeldingen Inhoudsopgave • 12.1 Alarmmeldingen op pagina 118 Instrument-alarmmeldingen...
Pagina 118
12.1 Alarmmeldingen Er worden alarmmeldingen gebruikt om u te waarschuwen voor een situatie of gevaar waarvoor uw aandacht vereist is. Enkele voorbeelden van alarmmeldingen zijn: • Ankeralarm — gebruikt wanneer het schip voor anker ligt, dit waarschuwt u voor een verandering in de diepte waardoor het kan zijn dat u de lengte van de ketting moet aanpassen.
Pagina 119
• Brg: peiling tot MoB-waypoint. • Rng: bereik tot MoB-waypoint. • Verstreken: tijd sinds het begin van het MoB-alarm. Voor peiling en bereik moeten GPS-gegevens beschikbaar zijn op het netwerk. Alarminstellingen De meeste alarmmeldingen worden lokaal gegenereerd aan de hand van bepaalde drempelwaarden.
Pagina 120
Categorie Alarm Inhoud Alarm • Aan Snelheid Bootsnelheid hoog • Uit (default) Aanpassen • 0 — 100 knopen • 30 knopen (default) Alarm • Aan Snelheid Bootsnelheid laag • Uit (default) Aanpassen • 0 — 100 knopen • 5 knopen (default) Temperatuur Watertemp.
Pagina 121
Categorie Alarm Inhoud TWS laag Alarm • Aan Wind Ware • Uit (default) windsnelheid laag Aanpassen • 0 — 200 knopen • 10 knopen (default) TWA hoog Alarm • Aan Wind Ware windhoek • Uit (default) hoog Aanpassen • 0 — 180º •...
Pagina 122
Categorie Alarm Inhoud • 12 min • 24 min...
Pagina 123
Hoofdstuk 13: Instellingenmenu Inhoudsopgave • 13.1 Instellingenmenu op pagina 124 Instellingenmenu...
Pagina 124
13.1 Instellingenmenu Het Instellingenmenu bevat instellingen voor het configureren van unit. Menu-item Omschrijving Opties Instellen en kalibreren Lijst met aangesloten en Transducerinstellingen van transducers zoals compatibele transducers. beschreven in de sectie Transducerkalibratie hierboven. Gebruikersvoorkeuren • Tijd & datum Gebruikersvoorkeuren configureren. •...
Pagina 125
Menu transducerinstellingen Met het menu Transducerinstellingen kunnen aangesloten transducers worden gekalibreerd. Menu-item Omschrijving Opties Hiermee kunnen transducers • Diepte iTC-5 die zijn verbonden met • Snelheid behulp van een iTC-5 worden ingesteld en gekalibreerd. • Wind • Roerstandterugmelder • Kompas Hiermee kunnen Diepte Informatie geeft informatie...
Pagina 126
Menu-item Omschrijving Opties DST800 Hiermee kunnen DST (diepte, DST800-informatie snelheid en temperatuur) geeft informatie over de smart transducers worden geïnstalleerde transducer, ingesteld en gekalibreerd en serienr. en softwareversie het heeft de volgende opties: etc. Met Dieptecorrectie kunt u • DST800-informatie de correctie-afstand instellen zodat de weergegeven •...
Pagina 127
Menu-item Omschrijving Opties • Correctie: – 0 tot 99 ft, m • Informatie over de dieptecorrectie Temperatuurcorrectie: • xxx ºC of ºF Instellingenmenu...
Pagina 128
Menu Gebruikersvoorkeuren Met het menu Gebruikersvoorkeuren kunt u de instellingen van de unit aanpassen. Menu-item Omschrijving Opties Met deze opties kunt u Datumformaat: Tijd & datum het datum- en tijdformaat • mm/dd/yy aanpassen aan uw wensen. U kunt ook een plaatselijke •...
Pagina 129
Menu-item Omschrijving Opties Inhoud: • Britse gallons • Amerikaanse gallons • ltr — liter. Taal Selecteert de taal voor • Engels (Brits) gebruik in tekst, labels, • Engels (VS) menu's en opties op het scherm. • Chinees • Kroatisch • Deens •...
Pagina 130
Menu-item Omschrijving Opties Scheepsgege- Hiermee kunt u het volgende Aantal motoren: vens specificeren: • 1 — 5 • Aantal motoren Aantal accu's • Aantal accu's • 1 — 5 • Aantal brandstoftanks Aantal brandstoftanks • Maximaal toerentalbereik • 1 — 5 •...
Pagina 131
Menu Systeeminstellingen Met het menu Systeeminstellingen kan de gebruiker de volgende gebruikersinstellingen aanpassen: Menu-item Omschrijving Opties Netwerkgroep Hierdoor kunnen Voorgedefinieerde meerdere units in groepen één groep worden • Geen samengevoegd, zodat wanneer het kleurenpalet • Roer 1 of de helderheid op één •...
Pagina 132
Diagnose-menu U kunt de diagnosegegevens openen vanuit het menu Diagnose: (Menu > Instellingen > Diagnose). Menu-item Omschrijving Opties Hiermee kunt u informatie • Softwareversie Informatie over het display bekijken over het display dat • Hardwareversie u gebruikt: • Bootloader-versie • Temperatuur •...
Pagina 133
Hoofdstuk 14: Onderhoud Inhoudsopgave • 14.1 Service en onderhoud op pagina 134 • 14.2 Routinecontroles apparatuur op pagina 135 • 14.3 Reinigen van het product op pagina 136 • 14.4 De displaybehuizing reinigen op pagina 137 • 14.5 Het displayscherm reinigen op pagina 138 •...
Pagina 134
14.1 Service en onderhoud Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden gerepareerd. Neem voor alle onderhoud en reparaties contact op met een geautoriseerde Raymarine-dealer. Door ongeautoriseerde reparaties kan uw garantie komen te vervallen.
Pagina 135
14.2 Routinecontroles apparatuur Raymarine adviseert nadrukkelijk een aantal routinecontroles uit te voeren om te zorgen voor correcte en betrouwbare werking van uw apparatuur. Voer de volgende controles regelmatig uit: • Onderzoek alle kabels op tekenen van beschadigingen of slijtage. • Controleer of alle kabels correct aangesloten zijn. Onderhoud...
Pagina 136
14.3 Reinigen van het product Goede reinigingsmethoden. Als u producten reinigt: • Als uw product een displayscherm heeft, veeg dit dan NIET af met een droge doek, aangezien dit krassen kan veroorzaken op de coating. • Gebruik GEEN schurende of op zuren of ammonia gebaseerde producten. •...
Pagina 137
14.4 De displaybehuizing reinigen Het display is een gesloten unit en hoeft niet regelmatig worden schoongemaakt. Wanneer de unit toch moet worden schoongemaakt, volgt u de volgende procedure: 1. Schakel de voeding naar het display uit. 2. Veeg het display af met een schone, zachte doek (een microvezeldoek is ideaal).
Pagina 138
14.5 Het displayscherm reinigen Er is een coating aangebracht op het scherm van het display. Hierdoor is het waterafstotend en het voorkomt schittering. Om beschadiging van deze coating te voorkomen, dient u de volgende procedure te volgen: 1. Schakel de voeding naar het display uit. 2.
Pagina 139
14.6 De afdekkap reinigen De meegeleverde afdekkap heeft een klevend oppervlak. In bepaalde omstandigheden kan zich ongewenste vervuiling op dit oppervlak vasthechten. Om beschadiging van de monitor te voorkomen, dient u de afdekkap regelmatig te reinigen volgens de onderstaande procedure: 1.
Pagina 141
Hoofdstuk 15: Systeemcontroles en probleemoplossing Inhoudsopgave • 15.1 Probleemoplossing op pagina 142 • 15.2 Probleemoplossing voeding op pagina 143 • 15.3 Probleemoplossing systeemgegevens op pagina 145 • 15.4 Probleemoplossing diversen op pagina 146 • 15.5 Voer een reset naar de fabrieksinstellingen uit op pagina 147 Systeemcontroles en probleemoplossing...
Pagina 142
15.1 Probleemoplossing De informatie over probleemoplossing geeft de mogelijke oorzaken en oplossingen voor algemene problemen van maritieme elektronicasystemen. Alle Raymarine-producten worden, voordat ze worden verpakt en uitgeleverd, onderworpen aan uitgebreide test- en kwaliteitsprogramma's. Wanneer u toch problemen hebt met het gebruik van uw product kan deze sectie u helpen de oorzaak vast te stellen en problemen op te lossen zodat het product weer normaal functioneert.
Pagina 143
15.2 Probleemoplossing voeding Hier worden problemen met de voeding en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Het product kan niet worden aangezet of blijft uit gaan Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Doorgeslagen Controleer de status van de betreffende zekering/geactiveerde zekeringen, stroomonderbrekers en stroomonderbreker aansluitingen en vervang deze indien Technische...
Pagina 144
Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen tracks) en zet de unit terug naar de standaard fabrieksinstellingen.
Pagina 145
15.3 Probleemoplossing systeemgegevens Bepaalde aspecten van de installatie kunnen problemen veroorzaken met de gegevens die worden gedeeld tussen aangesloten apparaten. Deze problemen, hun mogelijke oorzaken en oplossingen worden hier beschreven. Mogelijke Probleem oorzaken Mogelijke oplossingen Instrument-, Het display Controleer de bedrading en de motor- of andere ontvangt geen aansluitingen van de gegevensbus...
Pagina 146
15.4 Probleemoplossing diversen Hier worden diverse problemen en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Mogelijke Probleem oorzaken Mogelijke oplossingen Display gedraagt Stroomvoorziening Controleer de betreffende zich niet stabiel: naar het display valt zekeringen en stroomonderbrekers. soms weg. Controleer of alle voedingskabels •...
Pagina 147
15.5 Voer een reset naar de fabrieksinstellingen uit Om uw unit te resetten naar de standaard fabrieksinstellingen volgt u de onderstaande stappen. Opmerking: Resetten naar de fabrieksinstellingen wist alle opgeslagen gegevens en aangepaste instellingen. 1. Druk op de Menu-knop. 2. Selecteer Instellingen. 3.
Pagina 149
Hoofdstuk 16: Technische ondersteuning Inhoudsopgave • 16.1 Productondersteuning en onderhoud voor Raymarine-producten op pagina 150 • 16.2 Productinformatie bekijken op pagina 152 Technische ondersteuning...
Pagina 150
Groot-Brittannië +44 (0)1329 (GB), EMEA en 246 932 Azië/Stille Oceaan Verenigde Staten +1 (603) 324 rm-usrepair@flir.com (VS) 7900 Ondersteuning op het web Ga naar de sectie “Ondersteuning” van de Raymarine-website voor: • Handleidingen en documenten — http://www.raymarine.com/manuals • FAQ / kennisbank —...
Pagina 152
16.2 Productinformatie bekijken 1. Druk op de Menu-knop. 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Diagnose. 4. Selecteer Informatie over het display. Er wordt verschillende informatie getoond, waaronder de softwareversie en het serienummer. 5. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om door de informatie te bladeren.
Pagina 153
Hoofdstuk 17: Technische specificaties Inhoudsopgave • 17.1 Technische specificaties op pagina 154 Technische specificaties...
Pagina 154
17.1 Technische specificaties Nominale voedingsspanning 12 VDC Bedrijfsspanningsbereik 9 VDC tot 16 VDC (beveiligd tot 32 VDC) Stroom 143 mA Opgenomen vermogen 1,7 W LEN (raadpleeg de SeaTalk gebruikershandleiding voor aanvullende informatie) Bedrijfstemperatuurbereik -20°C tot 55°C (-4°F tot 131°F) Opslagtemperatuurbereik -30°C tot 70°C (-22°F tot 158°F) Relatieve luchtvochtigheid 93% max.
Pagina 155
Hoofdstuk 18: Opties en accessoires Inhoudsopgave • 18.1 Reserveonderdelen en accessoires op pagina 156 • 18.2 Smart transducers op pagina 157 • 18.3 Instrument diepte-, snelheid- en temperatuurtransducers (DST) op pagina • 18.4 Instrumentdieptetransducers op pagina 159 • 18.5 Instrument snelheid- en temperatuurtransducers op pagina 161 •...
Pagina 157
18.2 Smart transducers Smart transducers kunnen direct worden aangesloten op de SeaTalk ng® -backbone zonder dat een iTC-5 of transducer pod nodig is. De hieronder genoemde smart transducers zijn compatibel met de volgende displays: • i70 / i70s • Multifunctionele displays Artikelnum- Afbeelding Montage...
Pagina 158
18.3 Instrument diepte-, snelheid- en temperatuurtrans- ducers (DST) De hieronder genoemde DST-transducers zijn compatibel met de volgende instrumentdisplays: • i40 Depth / i40 Speed / i40 Bidata • i50 Depth i50 Speed / i50 Tridata • i70 / i70s via iTC-5-converter Artikelnum- Afbeelding Montage...
Pagina 159
18.4 Instrumentdieptetransducers De hieronder genoemde dieptetransducers zijn compatibel met de volgende instrumentdisplays: • i40 Depth / i40 Bidata • i50 Depth / i50 Tridata • i70 / i70s via iTC-5-converter Artikelnum- Afbeelding Montage Behuizing E26009 Rompdoorvoer E26019–PZ Rompdoorvoer B45 (inclusief stroomlijnkap) M78717 Rompdoorvoer...
Pagina 160
Artikelnum- Afbeelding Montage Behuizing E26001–PZ In de romp A80373 In de romp P79S T70278 — (bevat SeaTalk adapter) E26027–PZ Spiegelmontage...
Pagina 161
18.5 Instrument snelheid- en temperatuurtransducers De hieronder genoemde snelheid- en temperatuurtransducers zijn compatibel met de volgende instrumentdisplays: • i40 Speed / i40 Bidata • i50 Speed / i50 Tridata • i70 / i70s via iTC-5-converter Artikelnum- Afbeelding Montage Behuizing E26008 Rompdoorvoer P371 E26005...
Pagina 163
18.6 Windvaantransducer instrument De hieronder genoemde windvaantransducers zijn compatibel met de volgende instrumentdisplays: • i60 Wind • i70 / i70s via iTC-5-converter Artikelnum- Afbeelding Behuizing Montage E22078 Windvaan met korte Oppervlakmontage E22079 Windvaan met lange Oppervlakmontage Opties en accessoires...
Pagina 164
18.7 Rotavecta-transducer instrument De hieronder genoemde windtransducers zijn compatibel met de volgende instrumentdisplays: • i40 Wind • i60 Wind • i70 / i70s via iTC-5-converter Artikelnum- Afbeelding Behuizing Montage Z195 Rotavecta- Oppervlakmontage transducer...
Pagina 165
18.8 Andere transducers Indien aangesloten met behulp van een iTC-5, zijn de hieronder genoemde transducers compatibel met uw i70 / i70s-display: Artikelnummer Afbeelding Type Fluxgate-kompas M81190 M81105 Roerstandterugmelder Opties en accessoires...
Pagina 166
18.9 SeaTalk -kabels en -accessoires SeaTalk -kabels en -accessoires voor gebruik met compatibele producten. Artikelnum- Omschrijving Opmerkingen SeaTalk -startersset T70134 Bevat: • 1 x 5-weg connector (A06064) • 2 x backbone-terminator (A06031) • 1 x 3 m (9,8 ft) spurkabel (A06040) •...
Pagina 167
Artikelnum- Omschrijving Opmerkingen SeaTalk backbone- A06030 extensie SeaTalk naar E22158 Hiermee kunnen SeaTalk -apparaten SeaTalk -converterset worden aangesloten op een SeaTalk -systeem. SeaTalk inline-afsluiter A80001 Zorgt voor een directe verbinding tussen een spurkabel en het uiteinde van een backbone-kabel. Geen T-stuk vereist. SeaTalk -eindafdichting A06032...
Pagina 168
18.10 SeaTalk -kabelsets SeaTalk -startersset (T70134) Meegele- verde on- derdelen ntal Connector A Kabel Connector B Lengte Spurkabel 3m (9,8 ft) (A06040) Voedings- 1m (3,3 ft) kabel (A06049) Backbone- terminator (A06031) 5–weg connector (A06064). Op ieder connector- blok kun- nen tot 3 compati- bele ap- paraten...
Pagina 170
Meegele- verde on- derdelen ntal Connector A Kabel Connector B Lengte 5–weg connector (A06064). Op ieder connector- blok kun- nen tot 3 compati- bele ap- paraten worden aangeslo- ten. Wan- neer een connector- blok cor- rect wordt afgeslo- ten, vormt hij een complete backbone.
Pagina 171
Meegele- verde on- derdelen ntal Connector A Kabel Connector B Lengte Eindafdich- ting(A060 SeaTalk - 0,4m (1,3ft) adapterka- bel (3 pins) (A06047) SeaTalk to Sea- Talk -con- verter(E22 158). Hier- mee kun- nen Sea- Talk-appa- raten wor- den aange- sloten op een Sea- Talk -sys-...
Pagina 172
18.11 SeaTalk -accessoires SeaTalk -kabels en -accessoires voor gebruik met compatibele producten. Omschrijving Artikelnummer Opmerkingen 3–weg SeaTalk - D244 aansluitkast 1 m (3,28 ft) D284 SeaTalk -verlengkabel D285 3 m (9,8 ft) SeaTalk -verlengkabel 5 m (16,4 ft) D286 SeaTalk -verlengkabel 9 m (29,5 ft) D287 SeaTalk -verlengkabel...