13.4 Probleemoplossing Sonar/DownVision
Hier worden problemen met de Sonar of DownVision en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven.
Er wordt geen scrollend beeld weergegeven
Mogelijke oorzaken
Sonar uitgeschakeld
Beschadigde kabels
Beschadigde of defecte transducer
Verkeerde transducer geplaatst
Geen dieptemeting/(zee)bodemvergrendeling verloren
Mogelijke oorzaken
Plaats van de transducer
Transducerhoek
Transducer opgeklapt
Onvoldoende stroomtoevoer
Beschadigde of vervuilde transducer
Beschadigde kabels
Probleemoplossing
Mogelijke oplossingen
Selecteer Sonar inschakelen op de pagina met snelknoppen.
1.
Controleer de connector van de unit op gebroken of verbogen pinnen.
2.
Controleer of de kabelconnector volledig in de unit zit en of de borgring is
vergrendeld.
3.
Controleer de voedingskabel en -connectoren op beschadigingen of corrosie
en vervang deze wanneer nodig.
4.
Probeer de stroomkabel wanneer de unit is ingeschakeld heen en weer te
bewegen in de buurt van de displayconnector om na te gaan of de unit
hierdoor uitschakelt, vervang de kabel wanneer nodig.
5.
Controleer de accuspanning, de conditie van de accupolen en de
voedingskabels en zorg ervoor dat de verbindingen goed vastzitten, schoon
en vrij zijn van corrosie. Vervang ze wanneer nodig.
6.
Gebruik een multimeter wanneer het product is belast en controleer alle
connectoren/zekeringen etc. op spanningsvallen (dit kan ertoe leiden
dat de Fishfinder-toepassingen stoppen met scrollen of dat de unit
reset/uitschakelt). Vervang ze wanneer nodig.
Controleer de status van de transducer en zorg ervoor dat hij niet is beschadigd
en vrij van vuil/aangroei, reinig of vervang hem wanneer nodig.
De CPT-DV-transducer is een transducer met alleen DownVision
de Sonar-toepassing niet gebruiken wanneer een CPT-DV-transducer is
aangesloten. Als u een DVS- of Pro-display hebt, dient u ervoor te zorgen dat u
een 'dual element'-transducer zoals bijvoorbeeld de CPT-DVS gebruikt.
Raadpleeg
3.5 Compatibiliteit DownVision
transducercompatibiliteit.
Mogelijke oplossingen
Controleer of de transducer is geïnstalleerd overeenkomstig de vereisten voor
plaatsing van de transducer.
Als de transducerhoek te groot is, kan de straal de bodem missen. Pas de
transducerhoek aan en controleer opnieuw.
Controleer of de transducer niet is opgeklapt doordat het een object heeft geraakt.
Gebruik wanneer het product is belast een multimeter om de voedingsspanning
zo dicht mogelijk in de buurt van de unit te controleren om de werkelijke spanning
te meten wanneer er stroom door de unit loopt. (Raadpleeg
Technische specificaties
voor de vereisten voor de voeding.)
Controleer de status van de transducer en zorg ervoor dat hij niet is beschadigd
en vrij van vuil/aangroei.
1.
Controleer de connector van de unit op gebroken of verbogen pinnen.
2.
Controleer of de kabelconnector volledig in de unit zit en of de borgring is
vergrendeld.
3.
Controleer de voedingskabel en -connectoren op beschadigingen of corrosie
en vervang deze wanneer nodig.
4.
Probeer de stroomkabel wanneer de unit is ingeschakeld heen en weer te
bewegen in de buurt van de displayconnector om na te gaan of de unit
hierdoor uitschakelt, vervang de kabel wanneer nodig.
5.
Controleer de accuspanning, de conditie van de accupolen en de
voedingskabels en zorg ervoor dat de verbindingen goed vastzitten, schoon
en vrij zijn van corrosie. Vervang ze wanneer nodig.
™
, u kunt
™
-transducers
voor
Hoofdstuk 15
123