Afb.77
MW-6000878-2
11.4.3
De temperatuur van een activiteit wijzigen
Afb.78
MW-6000861-02
Afb.79
MW-6000879-1
11.5
Kamertemperatuur voor een zone
11.5.1
Bedrijfsmodus selecteren
Afb.80
MW-6000861-02
Afb.81
MW-6000874-1
7811619 - v05 - 16102023
3. Selecteer Activiteitnamen.
4. Selecteer Namen verwarmingsactiviteit instellen of Namen
koelingsactiviteit instellen.
5. Selecteer de activiteit die u wilt wijzigen.
6. Wijzig de naam van de activiteit (max. 10 tekens) en bevestig met OK.
De activiteiten worden gebruikt in het klokprogramma om de vereiste
temperatuur op verschillende momenten op de dag te bepalen. U kunt de
temperatuur aanpassen die hoort bij iedere activiteit voor iedere zone in
uw installatie.
1. Ga vanaf het startscherm naar het scherm voor de relevante zone
door aan de knop
te draaien.
2. Druk op de toets
.
3. Selecteer een van de volgende menu's:
Verwarmingstemperaturen instellen om de temperatuur te wijzigen
voor de activiteiten die worden gebruikt voor programmering van de
verwarmingsmodus
Koeltemperaturen instellen om de temperatuur te wijzigen voor de
activiteiten die worden gebruikt voor programmering van de
koelmodus
4. Selecteer de activiteit die u wilt wijzigen.
5. Wijzig de temperatuur voor de activiteit.
Om de kamertemperatuur in te stellen voor de verschillende leefruimten,
kunt u kiezen uit vijf bedrijfsmodussen.
Als u een programmeerbare aan/uit-thermostaat gebruikt, adviseren we de
handmatige-bedieningsmodus voor de zone.
As u OpenThem of R-bus gebruikt, adviseren we de Programmeer-
bedieningsmodus waarmee de kamertemperatuur kan worden aangepast
aan uw activiteiten en uw energieverbruik kan worden geoptimaliseerd.
1. Ga vanaf het startscherm naar het scherm voor de relevante zone
door aan de knop
te draaien.
2. Druk op de toets
.
3. Selecteer Werkingsmodus.
11 Werking
71