Elektrische aansluitingen
Alleen een erkend installateur of technicus is geautoriseerd om werkzaamheden aan het elektrische systeem van het toestel te
verrichten. Onjuist uitgevoerde werkzaamheden kunnen namelijk elektrische schokken en/of lekstroom veroorzaken.
Installeer het toestel in overeenstemming met de nationale voorschriften voor elektrische installaties.
Om ieder gevaar vanwege een onverwachte reset van de installatie-automaat te voorkomen, mag dit toestel niet worden
gevoed via een externe schakelaar zoals een tijdschakelaar of een circuit dat regelmatig wordt in- en uitgeschakeld door de
elektriciteitsleverancier.
Het toestel is bestemd om permanent op het lichtnet te worden aangesloten. Een stroomonderbreker moet worden gemonteerd
in de vaste bedrading in overeenstemming met de installatieregels.
Schakel vóór bedradingswerkzaamheden aan het elektrisch circuit de stroom uit, controleer of het systeem spanningsloos is en
vergrendel de installatie-automaat.
Gebruik bedrading die voldoen aan de specificaties in de installatiehandleiding en de toepasselijke wet- en regelgeving. Het
gebruik van draden die niet voldoen aan de specificaties, kan leiden tot elektrische schokken, lekstromen, rook en/of brand.
Voedingskabels buiten gebouwen moeten dikker zijn dan buigzame kabel met een polychloropreenmantel (kabel volgens 60245
IEC 57).
Dit toestel moet worden aangesloten op de veiligheidsaarding in overeenstemming met de geldende installatienormen. Zorg
voor aarding van het toestel voordat elektrische aansluitingen worden aangebracht. Onvolledige aarding kan een storing of een
elektrische schok veroorzaken.
Ter voorkoming van elektrische schokken moet de lengte van de draden tussen de trekontlasting en de aansluitklemmen
zodanig zijn dat eerst de fasegeleiders onder spanning worden gezet en dan pas de aardgeleider.
Installeer een installatieautomaat die voldoet aan de specificaties in de installatiehandleiding en toepasselijke wet- en
regelgeving.
Houd de laagspanningskabels gescheiden van de 230/400 V stroomkabels.
Zie het hoofdstuk Elektrische aansluitingen voor de volgende handelingen:
Keuze van het type en ampèrage van zekeringen
Aansluiting op het elektrisch netwerk
Bedrading van het toestel.
Onderhoud en reparatie
Verwijder de ommanteling alleen voor onderhouds- en servicewerkzaamheden. Zet de ommanteling weer terug na de
onderhouds- en servicewerkzaamheden.
Schakel voor de werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit het toestel uit en wacht enkele minuten. Sommige componenten
zoals de compressor en de buizen kunnen warmer dan 100 °C worden en een hoge druk opbouwen, wat tot ernstig letsel kan
leiden.
Veiligheidscontroles en inspectieprocedures van onderdelen behoren tot de reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan
elektrische onderdelen. Als er een defect is met een veiligheidsrisico, mag er pas een elektrische voeding op het circuit
aangesloten worden als het defect naar behoren is verholpen. Als het defect niet onmiddellijk verholpen kan worden maar het
systeem in bedrijf moet blijven, moet er voor een geschikte tijdelijke oplossing gekozen worden. Deze moet gemeld worden aan
de eigenaar van de apparatuur, zodat alle partijen op de hoogte zijn.
Eerste veiligheidscontroles omvatten:
ontlading van de condensatoren; dit dient veilig te gebeuren om eventuele vonken te voorkomen;
niet blootleggen van spanningvoerende elektrische onderdelen en bedrading tijdens het vullen, opvangen of aftappen van het
systeem;
correcte aansluiting van de veiligheidsaarding.
Voordat u met de werkzaamheden begint, schakel de voeding van alle componenten van uw installatie uit.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
Richtlijnen voor de gebruiker
Als u uw woning voor langere tijd niet hoeft te verwarmen, moet u de verwarmingsmodus uitschakelen. Om de vorstbeveiliging
van de installatie te waarborgen, mag de warmtepomp niet uitgeschakeld worden.
Als u toch de warmtepomp moet uitschakelen en als het risico bestaat dat de temperatuur in en/of buiten het gebouw onder nul
graden komt, tap dan de warmtepomp en de verwarmingsinstallatie af om bevriezing van het systeem te voorkomen.
Zorg dat het toestel op ieder moment toegankelijk is voor uit te voeren werkzaamheden.
Verwijder of bedek nooit de etiketten en typeplaten die op apparaten zijn geplakt. Deze moeten tijdens de hele levensduur van
het toestel leesbaar blijven.
7811619 - v05 - 16102023
1 Veiligheidsvoorschriften
7