8.5
Het verwarmingscircuit configureren
8.5.1
De stooklijn instellen
Afb.58
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Zone1 of Zone3 > Stooklijn
Parameter
Groep, hoek stookln
CP230
CP231 voor Zone3
Groep,STLvoetpnt dag
CP210
CP211 voor Zone3
Groep,STLvoetpnt nch
CP220
CP221 voor Zone3
Taanv setp max groep
CP000
CP001 voor Zone3
8.5.2
De koelmodus configureren
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Warmtepomp > Algemeen
Parameter
Oververh. afvoer
AP016
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Warmtepomp > Koeling
7811619 - v05 - 16102023
MW-1002075-1
Beschrijving
Waarde van de helling van de verwarmingscurve
Curve basistemperatuur in comfortmodus
Als de curve van de basispunttemperatuur is in
gesteld op 15 °C, dan wordt deze gelijk aan de
Gewenste ruimtetemperatuur van de
groepCM190
CM191voor Zone3
Curve basistemperatuur in gereduceerde modus
Als de curve van de basistemperatuur in de com
fortmodus is ingesteld op 15 °C, dan wordt deze
gelijk aan de vereiste kamersetpunttemperatuur
voor het circuit CM190CM190
CM191voor Zone3
Instelpunt maximale aanvoertemperatuur groep
Instelbaar van 7 °C tot 75 °C
Beschrijving
Oververhitting van afvoer
De stooklijn wordt ingesteld als de installatie in bedrijf wordt gesteld,
thermostaatkranen gaan indien nodig open. In het geval van aanzienlijke
verliezen door het gebouw is het nodig om de helling van de stooklijn in
het midden van het seizoen bij te stellen en vervolgens midden in de
winter om de 24 uur met 0,1 (inertie van het gebouw).
1. Volg het hieronder beschreven toegangspad.
2. Stel de volgende parameters in.
Aanpassing vereist
Standaardwaarde: 15 °C = CM190 / CM191
Standaardwaarde: 15 °C = CM190 / CM191
75°C
De koelmodus wordt gebruikt om de temperatuur in de geselecteerde
zone te verlagen tot onder de buitentemperatuur. Koeling van de zone is
alleen mogelijk als deze is uitgerust met vloerverwarming (parameter
Groepfunctie (CP020) ingesteld op Menggroep).
1. Volg het hieronder gegeven toegangspad voor toegang tot de
parameters voor de warmtepomp.
2. Activeer voor koeling van de verwarmingszone de verwarmingsfunctie
van de warmtepomp door de parameter Oververh. afvoer (AP016) te
configureren.
Aanpassing vereist
Aan
3. Volg het hieronder gegeven toegangspad voor toegang tot de
parameters voor de Koeling-modus.
Vloerverwarmingscircuit: helling tussen 0,4 en
0,7
Radiatorcircuit: helling van ongeveer 1,5
8 Instellingen
43