Afb.28
3
2
1
6.3.6
Locatie van de buitenunit bepalen in koude en sneeuwachtige gebieden
Afb.29
1 2
/
Specificaties
Maximale breedte komt overeen met de breedte van de bui
tenunit.
Hoogte minimaal 200 mm groter dan de gemiddelde diepte
van het sneeuwdek.
Locatie zo ver mogelijk uit de buurt van de doorgaande weg.
7811619 - v05 - 16102023
1. Breng een bed van kiezelstenen aan voor afvoer van de condens.
2. Breng op een stabiele ondergrond betonnen dwarsbalken aan die
geen vaste verbinding met het gebouw hebben, en die het gewicht
van de buitenunit kunnen dragen.
3. Installeer de vloermontageset voor de buitenunit (artikelnummer
7816801).
4. Bevestig de buitenunit op de rubberen vloersteunen.
Belangrijk
Houd een tussenruimte van ten minste 200 mm aan tussen de
vloer en de onderzijde van de buitenunit om te voorkomen dat
condenswater in de buurt van de buitenunit kan bevriezen.
> 200 mm
Wind en sneeuw kunnen de prestaties van de buitenunit aanzienlijk
verminderen. De locatie van de buitenunit moet aan de volgende
voorwaarden voldoen.
3
1. Monteer de buitenunit op voldoende hoogte van de grond zodat het
condenswater op de juiste wijze kan worden afgevoerd.
2. Zorg ervoor dat het voetstuk aan de volgende specificaties voldoet:
Reden
Er mag zich geen sneeuw op het voetstuk ophopen.
Deze maatregel helpt om de wisselaar te beschermen tegen
sneeuw en om ijsvorming te voorkomen tijdens het ontdooien.
Het afgevoerde condenswater kan bevriezen, wat tot een po
tentieel gevaar kan leiden (laag zwart ijs).
3. Neem, wanneer de buitentemperatuur onder nul komt, de nodige
voorzorgsmaatregelen om bevriezing in de afvoerleidingen te
voorkomen.
4. Stel buitenunits naast elkaar op en niet bovenop elkaar om te
voorkomen dat condenswater op lagere units kan bevriezen.
6 Installatie
4
MW-6000252-2
25