Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
6.8
Werking brander
6.8.1
Start van de brander
0s
Sluiting afstandsbediening TL.
Start van de ventilatormotor.
6s
Start servomotor:
draai 90° naar rechts, dus tot het contact op de nok I in
werking treedt (Afb. 34 op pag. 28).
De luchtklep plaatst zich op het MAX vermogen.
30s
Voorventilatiefase met luchtstroom van MAX-vermogen.
Duur 31 seconden.
61s
De servomotor draait naar links met de hoek ingesteld
op de nok I I I (Afb. 34 op pag. 28) voor het MIN-
vermogen.
81s
De luchtklep en de gassmoorklep worden op het MIN-
vermogen geplaatst met nok I I I (Afb. 34 op pag. 28) op
15°.
84s
De vonk springt over van de ontstekingselektrode.
90s
Het veiligheidsventiel VS en het regelventiel VR gaan
open (snelle opening). De vlam ontvlamt bij een laag
vermogen, punt A.
Het vermogen neemt vervolgens geleidelijk toe, trage
opening van het ventiel VR, tot het MIN-vermogen, punt
B.
93s
De vonk wordt gedoofd
114s
Einde van de startcyclus.
6.8.2
Normale werking - Brander zonder
vermogensregelaar RWF50
Aan
het
einde
van
servomotorbesturing over op de TR-afstandsbediening, die druk
of de temperatuur in de ketel controleert, punt C. (De elektrische
apparatuur blijft echter de aanwezigheid van de vlam en de juiste
positie van de drukschakelaars voor maximale lucht en gas
controleren).
•
Als de temperatuur of de druk laag is zodat de TR-
afstandsbediening
gesloten
geleidelijk het vermogen tot de maximumwaarde (deel C-D).
•
Als dan de temperatuur of de druk verhoogt zodat de TR
opengaat, verlaagt de brander geleidelijk het vermogen tot
de minimumwaarde (deel E-F). Enzovoort.
•
De brander valt stil als er om minder warmte gevraagd wordt
dan de brander levert bij minimumvermogen, (deel G-H). De
afstandsbediening TL opent, de servomotor keert terug naar
de hoek 0° beperkt door het contact van de nok I I (Afb. 34 op
pag. 28). De luchtklep sluit volledig, om zoveel mogelijk
thermische dispersie te voorkomen.
Bij elke wijziging van het vermogen wijzigt de servomotor
automatisch het debiet van het gas (gassmoorklep) en het
luchtdebiet (luchtklep ventilator).
Brander met de vermogensregelaar RWF50
Raadpleeg de handleiding van de regelaar.
de
startcyclus
schakelt
is,
verhoogt
de
brander
(n° = seconden vanaf het ogenblik 0)
de
6.8.3
Geen ontsteking
Als de brander niet ontsteekt, vergrendelt deze binnen 3s na de
opening van de gasklep en 93s na de sluiting van de TL en begint
de post-ventilatiefase die 18s duurt.
6.8.4
Uitschakeling van de brander tijdens de
werking
Als de vlam per ongeluk uitgaat tijdens de werking, treedt de
vergrendeling van de brander binnen 1 sec. in werking.
29
NL
REGELMATIGE ONTSTEKING
GEEN ONTSTEKING
20156923
Afb. 35
20156924
Afb. 36
20154810