4
Bijlage lithium-ionbatterij
een afwijking wordt gedetecteerd, moet het
probleem vóór het opladen worden opgelost;
2. Controleer vóór het opladen en ontladen de
batterijspanning, de temperatuur en het druk-
verschil op de ronde displayeenheid en con-
troleer of alle waarden binnen het normale be-
reik liggen;
3. In geval van overmatig stof, metaalvijlsel en
ander vuil op het deksel van het batterijsys-
teem en de klempolen, dient u deze zo snel
mogelijk met perslucht of een droge doek te
reinigen. Gebruik geen water of andere met
water bevochtigde voorwerpen voor het reini-
gen;
4. Bescherm tijdens het opladen en ontladen
het deksel van het batterijsysteem en de klem-
polen opdat ze niet in contact komen met wa-
ter of andere geleidende voorwerpen. Vermijd
bijvoorbeeld gebruik bij zware regen;
5. Schat de laadtijd en ontlaadtijd van de bat-
terij in op basis van de feitelijke gebruikstoe-
stand van de batterij of batterijmodule. Contro-
leer de batterij of batterijmodule op een abnor-
male status aan het einde van het oplaad- en
ontlaadproces, bijvoorbeeld een ongebruikelijk
verschil in batterijspanning.
Regelmatig onderhoud
1. Controleer de geleidende strips, de span-
ningsopnameklemmen en andere connectoren
op loszitten, afbladderen, roest of vervorming.
Controleer of de seriële en parallelle kabel-
boom voor de batterijmodule stevig bevestigd
en betrouwbaar is (eenmaal per maand);
82
2. Controleer het batterijdeksel op barsten,
vervorming, losse klempolen, uitzetten en an-
dere abnormale toestanden (eenmaal per
maand);
3. Controleer de betrouwbaarheid van het op-
laadapparaat en zorg ervoor dat het oplaadap-
paraat volledig oplaadt in overeenstemming
met de spannings- en stroomregelingssigna-
len van het BMS. Zorg ervoor dat de batterij
niet te veel wordt opgeladen (eenmaal per
maand);
4. Controleer de ontlaadbeveiligingsvoorzie-
ningen zoals snelwerkende zekeringen, DC-
onderbrekers en relais. Zorg ervoor dat het
hoofdcircuit van de batterijmodule snel kan
worden losgekoppeld in geval van gevaarlijke
situaties, zoals kortsluitingen of overstroom
(eenmaal per maand);
5. Controleer de staat van de isolatieweer-
stand van de batterij en de carrosserie en zorg
ervoor dat de weerstand voldoet aan DIN
43539, VDE 0510 om batterijlekkage te voor-
komen (eenmaal per maand);
Gebruikte batterijen afvoeren
Om milieuvervuiling te voorkomen, moeten
gebruikte batterijen worden verzonden naar
plaatselijke recyclingcentra of professionele
organisaties voor het afvoeren van lithiumbat-
terijen. Houd u aan de regionale en nationale
voorschriften.
5001 801 1580 NL - 10/2021 - 03
Gebruik