4
Gebruik
Aandrijfsysteem
Aandrijfsysteem
Rijden, sturen en remmen
OPMERKING
Controleer voordat u met de machine rijdt of
alle afdekkingen gesloten zijn.
LET OP
Wanneer u het voertuig op een hellende of een onef-
fen ondergrond gebruikt, moet u de vorken heffen
om te voorkomen dat de onderkant van de vorken
over de grond schraapt.
Rijden
Zet de rijhendel in de rijstand (M) en zet de rij-
schakelaar in de gewenste rijrichting (vooruit
of achteruit)). Als er een grote draaihoek is, is
de snelheid ook dienovereenkomstig hoog.
5001 801 1580 NL - 10/2021 - 03
51