Algemene informatie
Banden/wielen: Controleer en corrigeer
de bandenspanning (bij koude banden).
Profieldiepte/slijtage,
aan banden/wielen, lekke banden, enz.
(pagina 147).
Moeren, bouten, bevestigingsmiddelen:
Voer een visuele controle uit van alle
onderdelen
van
en de vering, de assen en de bedie-
ningselementen,
onderdelen goed vastzitten of bevestigd
zijn. Controleer de gehele motorfiets op
loszittende/beschadigde
middelen.
Sturen: Soepel maar niet te los van
aanslag tot aanslag. De bedienings-
kabels mogen nergens belemmering
ondervinden (pagina 140).
Remmen: Trek de remhendel in en
trap het rempedaal in om op correcte
weerstand te controleren. Controleer
hendels/pedalen met een te grote vrije
slag voordat weerstand wordt onder-
vonden en bedieningselementen die
sponsachtig aanvoelen (pagina 133).
Remblokken
voorrem:
of er voldoende remvoering op alle
remblokken over is (pagina 133).
Remvloeistofpeil:
stoflekkage.
Het
beide reservoirs dient zich tussen de
MAX- en MIN-markeringen te bevinden
(pagina 136).
Voorvork: Soepele werking. Geen lekkage
aan de vorkafdichtingen (pagina 142).
Gasklepbedieningssysteem:
of de gashendel terugkeert in de stati-
onaire stand zonder te blijven hangen
(pagina 66).
Koppeling: Soepele werking en de juiste
kabelspeling (pagina 127).
86
beschadigingen
de
stuurinrichting
controleer
of
bevestigings-
Controleer
Geen
remvloei-
remvloeistofpeil
Controleer
Koelvloeistof: Geen koelvloeistoflekkage.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansiereservoir
(pagina 124).
Elektrische installatie: Alle lichten en de
claxon werken correct (pagina 167).
Motorstopschakelaar: De stopschakelaar
schakelt de motor uit (pagina 88).
Standaard:
alle
terug naar volledig ingeklapte stand.
Terughaalveren niet slap of beschadigd
(pagina 83).
in
(bij
koude
Gaat
door
veerspanning
motor)