Algemene informatie
De motorfiets moet een snelheid hebben
tussen 46 en 160 km/h en in de derde
versnelling of hoger geschakeld zijn.
Een
opgeslagen
wordt aangegeven met het woord SET
naast het cruisecontrolsymbool op het
display.
De opgeslagen ingestelde snelheid blijft
in het geheugen van de cruisecontrol
totdat het contact in de stand UIT
wordt gedraaid.
Let op
De weergave van de ingestelde crui-
secontrolsnelheid knippert totdat de
hervatte
ingestelde
bereikt.
70
snelheidsinstelling
snelheid
wordt
Tractiecontrole (TC)
Waarschuwing
Tractiecontrole dient niet als vervan-
ging van een gepaste rijstijl die is
afgestemd op de toestand van de weg
en de weersomstandigheden.
De tractiecontrole kan niet voorkomen
dat wielspin optreedt als gevolg van:
- Te hoge snelheid bij het inrijden van
bochten
- Accelereren bij een scherpe hellings-
hoek
- Remmen
- Tractiecontrole kan niet voorkomen
dat het voorwiel slipt.
Wanneer
een
punten niet wordt nageleefd, kan dat
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Tractiecontrole helpt de grip op de weg
te behouden tijdens het accelereren op
natte of gladde wegen. Als de sensoren
detecteren dat het achterwiel zijn grip
op de weg verliest (slipt), treedt het
tractiecontrolesysteem in werking en
wijzigt het motorvermogen tot de grip
van het achterwiel is hersteld. Het
waarschuwingslampje van de tractie-
controle knippert tijdens de werking van
het systeem en de bestuurder kan een
verandering in het motorgeluid waar-
nemen.
Let op
Tractiecontrole
werkt
storing aan het ABS-systeem. In dat
geval branden de waarschuwingslampjes
voor de ABS en tractiecontrole en het
storingslampje.
van
bovenstaande
niet
bij
een