•
Monteer het oliefilterdeksel met de
draadgeleiding in dezelfde richting
als bij verwijdering. Draai de beves-
tiging vast met 3 Nm.
•
Bevestig
de
zijstandaardschakelaar
oliefilterdeksel.
•
Voer de kabelbomen en slangen
door de draadgeleiding zoals genot-
eerd tijdens de verwijdering.
3
7
6
B01551
1.
Connector zijstandaardschakelaar
2.
Bevestiging
3.
Kap
4.
Draadgeleiding
5.
Subkabelboom van de motor
6.
Afvoerslang brandstoftank
7.
Afvoerslang koelvloeistofexpansietank
•
Plaats
het
het
carter
de
koelvloeistofexpansietank,
de
ontluchtingsslangen
brandstoftank en de zuurstofsen-
sor-kabelboom gepositioneerd zoals
aangegeven voor verwijdering.
•
Merk op dat de bevestiging linkk -
sonder
ook
tussen het kettingwieldeksel en het
carter bevestigt.
connector
van
aan
kettingwieldeksel
met
de
slang
van
het
oliefilterdeksel
•
Breng de bevestigingen aan en draai
ze vast met 10 Nm.
2
de
het
B01301
1.
Kettingwieldeksel
5
2.
Bevestigingsbouten
4
•
Monteer de bovenste kogelmof van
2
de TSA-schakelkrachtsensor op het
1
schakelgewricht en zet hem vast
met de draadborgklem.
op
van
B01552
de
1.
Borgveer
2.
TSA-schakelkrachtsensor
•
Start de motor en laat hem ten
minste
draaien.
Onderhoud
1
1
2
30 seconden
stationair
121