16. Actie 1e beeldje bij AF.C
Selecteert wat de prioriteit van acties is voor de eerste opname
voor wanneer de scherpstellingsstand is ingesteld op y
en de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Begint onmiddellijk met het maken
Sluitervoorkeuze
van opnamen, zelfs als het onderwerp
niet scherp is.
Bepaalt of afhankelijk van de
Auto
scherpstellingsomstandigheden
scherpstelling noodzakelijk is.
Begint met het maken van opnamen
Scherpstellingsvoorkeuze
wanneer het onderwerp scherp is.
17. Actie bij AF.C Continu
Selecteert de prioriteit van acties tijdens Continuopname
voor wanneer de scherpstellingsstand is ingesteld op y.
Geeft prioriteit aan het volgen van het
Scherpstellingsvoorkeuze
onderwerp.
Bepaalt waaraan prioriteit moet worden
Auto
gegeven: scherpstelling of beeldsnelheid.
Geeft prioriteit aan de snelheid
FPS-voorkeuze
van Continuopname.
18. AF-status vasthouden
Stelt in of de scherpstelling gedurende een bepaalde tijd
behouden blijft als het onderwerp uit het geselecteerde
scherpstelgebied verdwijnt nadat er scherp gesteld is.
Selecteer [Uit], [Zwak], [Normaal] of [Sterk].
19. AF met afstandsbediening
E3
Maakt autofocus met de afstandsbediening mogelijk.
20. Kleurruimte
Stelt de kleurruimte van opnamebestanden in op [sRGB]
of [AdobeRGB].
Memo
• Namen van opnamebestanden variëren al naargelang de instelling
van de kleurruimte. (p.R39)
Kleurruimte
sRGB
E3
AdobeRGB
21. LCD-displayverlichting
Stelt de achtergrondverlichting van het LCD-display
in op [Zwak] of [Sterk].
22. Rotatie-info opslaan
Slaat de rotatie-informatie van een opname op volgens
de richting van de camera toen de opname werd gemaakt.
E3
Bestandsnaam
IMGPxxxx.JPG
_IMGxxxx.JPG
E3
E3
E
E3
E4
R49