5
Selecteer [Opslaan] en druk op E.
Het scherm [Instellingen opslaan] verschijnt opnieuw.
Memo
A
• De instellingen die zijn opgeslagen als de USER-stand, kunnen op
het scherm worden getoond als u in Stap 3 [Opgesl. instellingen
controleren] selecteert.
• Om de instellingen terug te zetten naar de standaardwaarden,
selecteert u [USER-stand resetten] in Stap 3.
USER-stand hernoemen
U kunt de naam wijzigen van de USER-stand waaronder u
de instellingen hebt opgeslagen.
1
Selecteer [USER-st. hernoemen] in Stap 3
van "Instellingen Opslaan" en druk op D.
Het scherm [USER-st. hernoemen] verschijnt.
2
Selecteer [USER1], [USER2] of [USER3], en druk
op D.
Het scherm voor het invoeren van tekst wordt weergegeven.
3
Wijzig de tekst.
Er kunnen maximaal 18 alfanumerieke
single-byte tekens en karakters
worden ingevoerd.
R28
4
1
Cursor voor tekstselectie
USER-st. hernoemen
USER-st. hernoemen
2
Volt.
Volt.
1 teken wissen
1 teken wissen
Annul.
Annul.
Enter
Enter
Cursor voor tekstinvoer
Beschikbare bewerkingen
ABCD
Verplaatst de tekstselectiecursor.
R
Verplaatst de tekstinvoercursor.
Wisselt tussen hoofdletters en kleine letters.
J
E
Voert op de positie van de tekstinvoercursor
een karakter in dat is geselecteerd met
de tekstselectiecursor.
L
Wist een karakter op de positie van
de tekstinvoercursor.
Na het invoeren van de tekst verplaatst u de
tekstselectiecursor naar [Volt.], en drukt u op E.
Het scherm [USER-st. hernoemen] verschijnt weer.
Gebruik van de opgeslagen USER-stand
Stel de functiekiezer in op O, P of Q.
De USER-stand-aanwijzing wordt
gedurende 30 seconden
weergegeven.
Gebruik AB om de opgeslagen
instellingen te controleren.
Wijzig de instellingen waar nodig.
De belichtingsfunctie kan worden
gewijzigd bij [Belichtingsfunctie]
in het menu A1.
ABCDEFGHIJKLMNOPQR
ABCDEFGHIJKLMNOPQR
1
2 3 4
Belichtingsfunctie
Belichtingsfunctie
Geheugenkaartopties
Geheugenkaartopties
Opname-instell. foto's
Opname-instell. foto's
HDR-opname
HDR-opname
Objectiefcorrectie
Objectiefcorrectie
Annul.
Annul.
OK
OK