Wielen en banden
Wielen verwisselen
Wielen monteren
– Reinig de contactvlakken op het wiel en de
naaf.
– Breng het wiel aan. Draai de wielbouten
vast.
– Breng de auto zo ver omlaag dat de wielen
niet meer ongehinderd kunnen draaien.
– Draai de wielmoeren kruiselings vast. Het is
belangrijk dat u de wielmoeren stevig aan-
haalt. Haal ze aan met 140 Nm. Controleer
het aanhaalmoment met een momentsleutel.
– Breng de wieldop (stalen velgen) aan.
164
Krik bestemd voor auto's met vierwie-
laandrijving
WAARSCHUWING!
Kruip nooit onder de auto als deze op de krik
staat.
Laat eventuele passagiers uit de auto stap-
pen, voordat u de auto opkrikt.
Geef eventuele passagiers te kennen dat ze
dusdanig moeten gaan staan dat de auto en
liever nog een vangrail tussen hen en het ver-
keer op de weg zit.
BELANGRIJK!
Als er TPMS op de auto zit, dient u de
nieuwe banden na montage te kalibreren.
Lees "Bandenspanningscontrolesysteem
afstellen" op pagina 161.