Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bandenspanningscontrolesysteem (Optie); Bandenspanningscontrole Deactiveren - Volvo V70 2007 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor V70 2007:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bandenspanningscontrolesysteem (optie)

Het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS,
Tyre Pressure Monitoring System) waarschuwt
de bestuurder, wanneer de spanning in één of
meer banden te laag is. Het systeem maakt
gebruik van sensoren in de ventielen van de
banden. Bij snelheden van ca. 40 km/h contro-
leert het systeem de bandenspanning. Als de
spanning dan te laag is, gaat het waarschu-
wingslampje op het instrumentenpaneel
branden en verschijnt er een melding op het
informatiedisplay.
Controleer het systeem altijd na het verwisselen
van wielen om er zeker van te zijn dat de vervan-
gende wielen compatibel zijn met het systeem.
Zie pagina 157–158 voor informatie over de
juiste bandenspanning.
N.B. Ook mét het TPMS-systeem moet u het
normale onderhoud aan de banden blijven ple-
gen.
BELANGRIJK!
Als er een storing optreedt in het banden-
spanningscontrolesysteem, gaat het
waarschuwingslampje op het instrumenten-
paneel branden. Bovendien verschijnt de
melding BANDENSP.SYSTEEM SERVICE
VEREIST. Dit kan meerdere oorzaken
hebben. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat er
een wiel gemonteerd werd met een sensor
die niet past bij het bandenspanningscon-
trolesysteem van Volvo.
Bandenspanningscontrolesysteem
afstellen
Om de aanbevolen bandenspanning van Volvo
aan te kunnen houden is het mogelijk het ban-
denspanningscontrolesysteem af te stellen, bij-
voorbeeld bij een zware belading.
N.B. De motor mag daarbij niet lopen.
– Pomp de banden tot de juiste spanning op.
– Zet het contact in stand I of II.
– Draai aan het duimwiel op de linker stuur-
hendel, totdat de melding BANDENSPAN-
NING KALIBREREN op het
informatiedisplay verschijnt.
– Houd de knop RESET ingedrukt, totdat de
melding BANDENSPANNING GEKALI-
BREERD! verschijnt.
Wielen en banden
Bij een lage bandenspanning
Doe het volgende, wanneer de melding LAGE
BANDENSPAN. CONTR. BANDEN voor een
lage bandenspanning op het informatiedisplay
verschijnt:
– Controleer de bandenspanning van alle vier
de wielen.
– Pomp de band(en) tot de juiste spanning
op.
– Rijd ten minste 1 minuut onafgebroken in de
auto op een snelheid van 40 km/h of hoger
en ga na of de melding verdwijnt.

Bandenspanningscontrole deactiveren

N.B. De motor mag daarbij niet lopen.
– Zet het contact in stand I of II.
– Draai aan het duimwiel op de linker stuur-
hendel, totdat de melding BAN-
DENSP.SYSTEEM AAN op het
informatiedisplay verschijnt.
– Houd de knop RESET ingedrukt, totdat de
melding BANDENSP.SYSTEEM UIT ver-
schijnt.
Herhaal de punten 1–3 om het systeem
opnieuw te activeren, waarna de melding BAN-
DENSP.SYSTEEM AAN op het informatiedis-
play verschijnt.
Adviezen
Er zitten alleen TPMS-sensoren in de ventielen
van de wielen die in de fabriek werden gemon-
teerd.
161

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave