Wielen en banden
Bandenspanningscontrolesysteem (optie)
• Bij een compact reservewiel (Temporary
Spare) ontbreekt een dergelijke sensor.
• Bij gebruik van wielen zonder TPMS-sensor
zal iedere keer dat u meer dan 10 minuten
lang sneller rijdt dan 40 km/h de melding
BANDENSP.SYSTEEM SERVICE VEREIST
verschijnen.
• Volvo adviseert TPMS-sensoren te laten
monteren op alle wielen (zomer- of winter-
banden) van de auto.
• Volvo raadt het af sensoren van het ene wiel
over te zetten op een ander wiel.
WAARSCHUWING!
Houd bij het oppompen van een band met
TPMS het mondstuk recht tegen het ventiel
aan om het ventiel niet te beschadigen.
162
Runflat-banden (optie)
Als er zogeheten runflat-banden (SST-banden,
Self Supporting Tyres) op de auto zitten, hebt u
ook TPMS.
Dergelijke banden zijn voorzien van een speciaal
verstevigde zijwand, zodat u ook als er een hoe-
veelheid lucht uit de band ontsnapt is, kunt blij-
ven rijden. Deze banden zijn op speciale velgen
gemonteerd. (Om dergelijke velgen kunnen ook
standaardbanden worden gelegd.)
Als de bandenspanning van een SST-band
daalt, gaat het oranje TPMS-lampje op het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er
een melding op het display. Houd in dat geval
een snelheid van maximaal 80 km/h uur aan en
laat de band zo spoedig mogelijk vervangen.
Rijd voorzichtig omdat het niet altijd duidelijk is
welke band er lek is. Controleer altijd alle vier de
banden om na te gaan welke band er moet wor-
den vervangen.
WAARSCHUWING!
• Laat de montage van SST-banden over
aan de vakman.
• Gebruik SST-banden alleen in combi-
natie met TPMS.
• Rijd niet sneller dan 80 km/h, nadat er
een waarschuwingsmelding voor een lage
bandenspanning is verschenen.
• Vervang de lekke band na maximaal
80 kilometer rijden.
• Rijd voorzichtig.
• Vervang een SST-band bij beschadiging
of lekkage.