ONDERHOUDSSCHEMA
OM DE 1.500 km
Controleer het oliepeil.
IEDERE 15.000 km OF 1 JAAR, (AFHANKELIJK VAN WAT HET EERST
VOORVALT)
Controleer de foutcodes.
Vervang de motorolie en het oliefilter.
Controleer vloeistofniveau van de koppeling (alleen SM6-model).
Controleer het remvloeistofpeil. Vervang om de 2 jaar.
Controleer remslangen
Controleer of het achteruitrijmechanisme werkt.
Controleer radiator, slangen en waterpomp.
Controleer het koelvloeistofpeil.
Voer een druktest uit op het koelsysteem.
Controleer de werking van de gashendel.
Controleer verlichtingssysteem (remlicht, knipperlichten, richtingaanwijzers, standlichten,
nummerplaatverlichting).
Controleer de werking van de bedieningsschakelaars en passagierschakelaars.
Controleer de toestand van de brandstofslangen, brandstofverdampingsringen en -container.
Controleer of de accu-aansluitingen goed vast zitten.
Controleer de staat en spanning van de aandrijfriem. Stel bij indien nodig.
Controleer uitlaatpijp, klemringen, scharnieren en pakkingen en maak ze weer vast.
Controleer het stuur op abnormale speling.
Controleer de staat van de koppelstangen.
Controleer de schokdempers op lekkages of andere beschadigingen.
Controleer het aandraaimoment van de wielmoeren voor.
Controleer het aandraaimoment van de wielasmoer achter.
Controleer de staat van de kogelscharnieren.
Controleer de toestand van de voor- en achterwiellagers.
Controleer de werking van de parkeerrem. Stel bij indien nodig.
Controleer de banden op slijtage. Aligneer de voorwielen indien nodig.
97