ONDERHOUDSSCHEMA
Het onderhoud is zeer belangrijk om uw voertuig in een veilig functione-
rende staat te houden. De eigenaar is verantwoordelijkheid voor een be-
hoorlijk onderhoud. Voer periodieke controles uit en volg het onderhouds-
schema. Ook als u het onderhoudsschema volgt moet u steeds de inspec-
tie voor het vertrek uitvoeren.
Als het voertuig niet behoorlijk volgens het onderhoudsprogramma
en de onderhoudsprocedures wordt onderhouden kan dat rijden op
het voertuig onveilig maken.
Controleer de foutcodes.
Vervang de motorolie en het oliefilter.
Controleer vloeistofniveau van de koppeling (alleen SM6-model).
Controleer het remvloeistofpeil.
Controleer of het achteruitrijmechanisme werkt.
Controleer het koelvloeistofpeil.
Controleer de werking van de gashendel.
Controleer verlichtingssysteem (remlicht, knipperlichten, richtingaanwijzers, standlichten,
nummerplaatverlichting).
Controleer de werking van de bedieningslichten.
Controleer de staat en spanning van de aandrijfriem. Stel bij indien nodig.
Controleer het aandraaimoment van de wielmoeren voor.
Controleer het aandraaimoment van de wielasmoer achter.
Controleer de werking van de parkeerrem. Stel bij indien nodig.
Controleer de banden op slijtage. Aligneer de voorwielen indien nodig.
Controleer de bandenspanning. Stel bij indien nodig.
Controleer de staat van de remblokken en -schijven op het oog.
Controleer of de handgrepen van de passagier los zitten.
Controleer of de voetsteunen los zitten.
Controleer of er carrosseriepanelen los zitten.
Controleer de werking van de vergrendelingen, scharnieren en slotcilinders van de opbergvakken.
Verwijder het voorste rooster en verwijder alle vuil van het radiatorluchtkanaal.
96
WAARSCHUWING
EERSTE INSPECTIE: 5.000 km