Tips voor extra oefeningen
-
U kunt uw aanloopsnelheid ge-
leidelijk opvoeren (tot niet meer
dan 13 km/h naar 19 km/h) en
een paar varianten uitproberen.
Nader bijvoorbeeld sneller en
vertraag voordat u de oefening
inrijdt, trek de koppeling in en
rem tijdens het uitwijkmanoeu-
vre, enz.
-
Een helper kan aan de oefening
een verrassingselement toevoe-
gen door te bepalen in welke
richting u moet uitwijken of
wanneer u moet stoppen. Laat
uw helper op een veilige af-
stand staan (bv. voorbij het ein-
de van het oefenterrein). Als u
bij de eerste reeks bakens
komt, kan de helper met hand-
signalen de richting aangeven
waarin u moet zwenken of waar
u moet stoppen.
-
Oefen met in de spiegels te kij-
ken en de dode hoek te contro-
leren voordat u uitwijkt.
10) Achteruitrijden
Doel
-
Vertrouwd raken met de bestu-
ring van het voertuig en de
draaicirkel in achteruit.
Aanwijzingen
In Achteruit schakelen. Zie onder-
deel ACHTERUIT RIJDEN in het
onderdeel BASISPROCEDURES .
Controleer of de ruimte achter u
vrij is en blijf achteruit kijken terwijl
u de koppelingshendel loslaat. Let
op dat u met uw voorwielen ner-
gens tegenaan botst terwijl u ach-
teruit rijdt. Gebruik uw koppeling
en rem om te vertragen en te
stoppen, net als wanneer u vooruit
rijdt.
Rijd telkens een meter achteruit en
stop tussendoor.
Beperk uw snelheid en rijd nooit
langere afstanden achteruit.
NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
Hebt u het achteruitrijden goed
onder de knie, probeer dan achter-
waarts een parkeerplaats in te rij-
den, als aangegeven op het onder-
staande schema.
1. Start
2. Achteruit
3. Stop
4. Vooruit
Bijkomende oefeningen in een
gecontroleerde omgeving
Als u alle bovenstaande oefeningen
onder de knie hebt, kunt u een paar
andere dingen proberen als de
ruimte en de voorwaarden dit toe-
laten. Dat kan op een parkeerplaats
of ergens anders op een later tijd-
stip als u daartoe de gelegenheid
ziet zonder gevaar voor uzelf.
-
Snel starten: Probeer snel op
snelheid te komen en versnel-
ling per versnelling hoger te
schakelen.
61