ONDERHOUDSPROCEDURES
2. Zet het voertuig 10 m voor een
testoppervlak zoals afgebeeld.
Zet het voertuig op een vlak
oppervlak.
A. 10 m
90°
3. Traceer 4 parallelle lijnen met
de grond op het testoppervlak
als volgt:
LIJNEN OP HET TESTOPPERVLAK
Lijn A
Lijn B
Lijn C
Lijn D
4. Laat een persoon van minstens
91 kg plaatsnemen op de be-
stuurdersstoel.
5. Kies grootlicht.
6. De lichten zijn goed gericht als
het focuspunt (helderste punt)
van de lichtbundel van de kop-
lampen tussen de bovenste
markeringen schijnt.
114
688 mm
618 mm
614 mm
410 mm
TYPISCH - LICHTBUNDEL VAN DE
GROOTLICHTEN OP HET TESTOPPER-
VLAK - GROOTLICHT (ÉÉN KOPLAMP)
1. Focuspunt
A. 688 mm boven de grond
B. 618 mm boven de grond
C. 614 mm boven de grond
D. 410 mm boven de grond
7. Kies de dimlichten.
8. De lichten zijn goed gericht als
de bovenkant van de lichtbundel
van de koplampen tussen de
onderste markeringen schijnt.
LICHTBUNDEL VAN DE GROOTLICHTEN
OP HET TESTOPPERVLAK - DIMLICHT
(ÉÉN KOPLAMP)
1. Bovenkant
A. 688 mm boven de grond
B. 618 mm boven de grond
C. 614 mm boven de grond
D. 410 mm boven de grond
Afstelling van de
koplamprichting
(Europese, Braziliaanse,
Australische en Japanse
modellen)
Grootlicht
Stel met een sleutel van 10 mm
elke koplamp bij door aan de kop-
lampafsteller op de koplampbehui-