nemen dan de Spyder roadster.
Probeer ze niet bij te houden.
POSITIE BIJ HET RIJDEN IN GROEP
1. Midden van het rijvak
2. 2 seconden afstand
Op bochtige wegen kunnen be-
stuurders van een Spyder roadster
eerder vermoeid raken dan motor-
rijders. Forceer u niet om motorfiet-
sen bij te houden; rust als u moe
bent.
Wegomstandigheden en
gevaren
IJs, sneeuw en smeltende
sneeuw
Rijd niet op ijs, sneeuw of smelten-
de sneeuw. Zelfs met VSS zult u
op zulke gladde oppervlakken onvol-
doende grip hebben om de controle
over het stuur te behouden. De
Spyder roadster zal eerder slippen
op gladde oppervlakken dan een
auto.
Grind, vuil en zand
Wees extra voorzichtig op grind,
grond of op zandige wegen en
verminder uw snelheid, zeker in
bochten. Deze oppervlakken geven
minder grip dan een verhard weg-
dek en zelfs met VSS kunt u de
controle over het stuur verliezen.
Nat wegdek en plassen
Normaal hebt u op een wegdek dat
vochtig of nat is voldoende tractie
om de controle over het stuur te
behouden, zolang er geen laag
water op het wegdek ligt (zoals bij
plassen of water dat over de weg
stroomt). Net als andere voertuigen
kan de Spyder roadster aquaplanen
VERKEERSSTRATEGIEËN
als u te snel door water op de weg
rijdt, maar aquaplaning gebeurt bij
lagere snelheden dan bij de meeste
auto's of motorfietsen. In dieper
water is het risico op aquaplaning
groter. Let op het opspattende
water van andere voertuigen die
door water rijden om een idee te
krijgen van hoe diep het water is.
Bij aquaplaning gaan één of meer
wielen op een laag water omhoog,
zodat die het contact met de weg
verliezen. Als dat met het achter-
wiel gebeurt, kunt u voelen dat het
opzij schuift. Bij aquaplaning krijgen
de wielen niet de tractie die vereist
is om de controle over het voertuig
te behouden. U kunt de controle
over het voertuig verliezen en gaan
slippen. VSS kan u dan niet helpen.
Vermijd grote waterplassen of
stromend water, en rijd trager of
ga aan de kant staan bij zware re-
gen. Vertraag vooraf zoveel moge-
lijk als u door water moet.
Test uw remmen als u door water
hebt gereden. Rem eventueel
meerdere keren om de remblokjes
te laten drogen door wrijving.
Met goed onderhouden banden
loop u minder risico op aquapla-
ning. Houd steeds de aanbevolen
druk aan:
BANDENSPANNING BIJ KOUDE BANDEN
Banden vooraan
Achterbanden
OPMERKING: Het drukverschil
tussen de linker- en rechterband
mag niet groter zijn dan 3,4 kPa.
Vervang banden waarop de maxi-
male
loopvlakslijtage-indicator
zichtbaar is om het risico op aqua-
planing zo klein mogelijk te houden.
In het midden van een rijvak kan
het bijzonder glad zijn als het pas
is beginnen regenen, omdat olie en
103 kPa ± 14 kPa
193 kPa ± 14 kPa
77