Onderhoud
aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsu-
ren—Bandenspanning controleren.
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de
voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke
bandenspanning kan leiden tot onregelmatige
maairesultaten. Controleer de bandenspanning bij het
ventiel (Figuur 41). De bandenspanning kan het best bij
koude banden worden gecontroleerd.
Achterbanden: 90 kPa (13 psi)
Voorbanden (draaiwielen)–Model 74381: 241 kPa
(35 psi )
Voorbanden (draaiwielen)–Model 74399: 138 kPa
(20 psi)
Figuur 41
1. Ventiel
Onderhoud van het
maaidek
Onderhoud van de
maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af
zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en
kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor
het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of
ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven
en inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig
is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit
onmiddellijk vervangen door een origineel Toro mes.
Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het
handig extra messen in voorraad te hebben.
Een versleten of beschadigd mes kan breken en
een stuk van het mes kan worden uitgeworpen
in de richting van de gebruiker of omstanders en
ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
• Controleer op gezette tijden het maaimes op
slijtage of beschadigingen.
• Vervang een versleten of beschadigd mes.
Vóór controle en onderhoud van de
maaimessen
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit en zet de rijhendels in de
parkeerstand. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit
het contact.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of
dagelijks—Maaimessen controleren.
1. Controleer de snijranden (Figuur 42). Als de randen
niet scherp zijn of bramen vertonen, moet u de
maaimessen verwijderen en slijpen; zie Maaimessen
slijpen.
2. Controleer de messen, met name het gebogen
deel (Figuur 42). Als u beschadiging, slijtage of
groefvorming in dit deel constateert (punt 3 in
Figuur 42), moet u het mes direct vervangen.
36