Motoroliepeil controleren
Voordat u de motor start en de machine in gebruik
neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor
controleren; zie Oliepeil controleren in het hoofdstuk
Motoronderhoud.
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de
rijhendels in de parkeerstand.
2. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar
op UIT te zetten (Figuur 10).
1
1
Figuur 10
1. Bedieningspaneel
3. Zet de gashendel op Choke voordat u een koude
motor start (Figuur 11).
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft
u de choke niet te gebruiken.
2
2
G005056
2. Aftakasschakelaar – UIT
2
2
2
2
1. Bedieningspaneel
2. Gas-/Chokehendel –
CHOKE-stand
3. Choke
4. Draai het contactsleuteltje op Start om de
startmotor in werking te stellen. Laat het sleuteltje
los zodra de motor aanslaat (Figuur 12).
Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet
langer dan 10 seconden in werking. Als de
motor niet wil starten, moet u na elke poging
de motor 60 seconden laten afkoelen. Indien u
deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor
schade oplopen.
17
1
1
3
3
G005057
4
4
5
5
6
6
Figuur 11
4. Snel
5. Continu snelheidsregeling
6. Langzaam