Opbouw en functie
Lasparameters
5.3
Lasparameters
5.3.1
Hoofdlasparameters
•
Lasstroom
•
Plasmahoeveelheid
•
Beschermgas
5.3.2
Plasmagas
Als plasmagas wordt doorgaans argon gebruikt.
5.3.3
Inert-gastoevoer
Verwondingsgevaar door verkeerde omgang met gasflessen!
Verkeerde omgang en niet goed bevestigde beschermgasflessen kunnen ernstig letsel
veroorzaken!
•
Volg de instructies van de gasfabrikant en de gasverordening op!
•
Ter hoogte van het ventiel van de beschermgasfles mogen geen bevestigingen worden
uitgevoerd!
•
Vermijd het opwarmen van de beschermgasfles!
De ongehinderde toevoer van inert gas van de fles met inert gas tot aan de lastoorts is een
basisvoorwaarde voor optimale lasresultaten. Bovendien kan een verstopte toevoer van inert gas
tot de beschadiging van de lastoorts leiden!
•
Plaats de gele beschermkap weer terug als de inert-gasaansluiting niet wordt gebruikt!
•
Alle inert-gaskoppelingen gasdicht maken!
Voor de meeste lasopdrachten
Voor titanium en aluminium
Aluminium
5.3.4
Gebruiksaanwijzingen
Naargelang de gebruikte lasstroom moet de correcte plasmakop worden gekozen.
Voor de vorming van een stabiele plasmastraal worden naargelang de stroomsterkte de plasmakoppen
met verschillende diameters aanbevolen:
Diameter
0,6 mm
0,8 mm
1,0 mm
1,2 mm
1,4 mm
1,6 mm
1,8 mm
Deze gegevens gelden als richtwaarden voor het lassen bij 60 %-inschakelduur. Overschrijdingen
zijn toegestaan, naargelang de hoeveelheid plasmagas.
14
WAARSCHUWING
Argon-waterstofmengsel (Ar + 4-6,5%H2)
Helium en argon – helium – menggassen
Stroomsterkte
tot 6 A
tot 12 A
tot 18 A
tot 26 A
tot 32 A
tot 40 A
tot 50 A
Puur argon
Plasmagas
0,3 l/min.
0,3 l/min.
0,4 l/min.
0,4 l/min.
0,5 l/min.
0,5 l/min.
0,6 l/min.
Beschermgas
3,0 l/min.
3,0 l/min.
4,0 l/min.
4,0 l/min.
5,0 l/min.
5,0 l/min.
6,0 l/min.
099-002025-EW505
29.11.2017