Bedrijf
Graafmachine bijtanken
Bij het aftanken van de graafmachine is het roken, open licht en het gebruik van andere ontstekings-
bronnen verboden. De gevarenzone moet met borden worden aangegeven. In de gevarenzone moet
zich een brandblusser bevinden.
Gemorste brandstof moet onmiddellijk met oliebindmiddel worden gebonden. Het besmette oliebind-
middel moet volgens de geldende milieubeschermingsbepalingen worden afgevoerd.
De opslag van dieselolie mag, indien er geen benzinepomp ter beschikking staat, alleen in daarvoor
STOP
goedgekeurde jerrycans plaatsvinden.
De graafmachine moet op tijd worden afgetankt, zodat de tank niet wordt leeggereden. Lucht in het
brandstofsysteem kan de inspuitpomp beschadigen.
Om te vermijden dat er condenswater optreedt in de brandstoftank als de graafmachine voor langere
tijd geparkeerd wordt, moet de dieselbrandstof tot de in de onderkant van de vulopening gevuld ge-
goten worden.
Motor uitschakelen.
Tankdop openen (blz. 119).
Tankdop (1) openen door deze linksom te draaien.
Dieselolie tot aan de onderkant van de vulopening vullen.
Tankontluchting (2) in tankdeksel reinigen.
Als het toegelaten is te ontluchten bij modder, ontstaat
er overdruk in de brandstoftank.
Tankdeksel losschroeven en tankdop sluiten.
Ontluchten van brandstofsysteem
Als de tank werd leeg gereden of als er werkzaamheden aan het brandstofsysteem werden uitge-
voerd, moet het brandstofsysteem worden ontlucht.
Nagaan of er zich voldoende dieselbrandstof in de brandstoftank bevindt. Indien niet, de graafmachine bijtan-
ken.
Om te ontluchten de startschakelaar in stand RUN zetten.
Het brandstofsysteem wordt in ca. 60 s door de elektrische brandstofpomp.
Indien niet voldoende ontlucht werd, gaat de motor weer uit. In dit geval de procedure herhalen.
W9232-8244-2
03/2019
2
1
95