quality maintenance (Onderhoud beeldkwaliteit) > Color calibration (Kleurkalibratie) > Reset to factory (Naar
fabrieksinstellingen terugzetten).
De hierboven beschreven kleurkalibratie wordt niet aanbevolen voor poreuze substraten waarbij de Ink Collector
moet worden gebruikt. Sommige van deze substraten kunnen waarschijnlijk worden gekalibreerd met behulp
van een extern kleurmetingsapparaat dat bestuurd wordt door een externe RIP.
Substraten die geschikt zijn voor kleurkalibratie zijn onder andere transferpapier en direct-op-stof-textielen
waarvoor de Ink Collector niet nodig is.
Het testschema van de kleurkalibratie wordt afgedrukt met een vaste afdrukmodus met een hoog aantal
passages en vaste drooginstellingen om afdrukconsistentie te garanderen. Parameters die de substraatdoorvoer
beïnvloeden, moeten worden afgestemd en de printkoppen moeten worden uitgelijnd voordat u de
kleurkalibratie voor de eerste keer start.
Om kleurkalibratie van het geladen substraat vanaf het front panel te starten, selecteert u
quality maintenance (Onderhoud beeldkwaliteit) > Color calibration (Kleurkalibratie) > Calibrate (Kalibreren).
Kleurkalibratie kan ook worden uitgevoerd zonder een nieuw substraat toe te voegen (zie
toevoegen op pagina
OPMERKING:
OPMERKING:
Het kalibratieproces verloopt volledig automatisch en kan zonder toezicht worden uitgevoerd nadat u substraat
hebt geladen van het type dat u wilt kalibreren. Het proces duurt 10 minuten en bestaat uit de volgende stappen.
1.
Er wordt een testschema van de kleurkalibratie afgedrukt, die vlakken bevat van verschillende dichtheden
van elke inkt die in de printer wordt gebruikt.
2.
Het testschema word gescand door de ingebouwde HP spectrofotometer. Als de scan niet met succes kan
worden voltooid, verschijnt er een melding op het front panel; zie
op pagina
3.
Aan de hand van de metingen die de spectrofotometer uitvoert, berekent de printer de correctietabellen die
worden toegepast op uw afdruktaken om te zorgen kleuren op dat substraattype consistent worden
gedrukt.
In de volgende gevallen moet een kalibratie worden uitgevoerd:
Als een nieuw substraattype wordt gebruikt dat nog niet is gekalibreerd.
●
Wanneer u grote kleurverschillen ziet tussen afdrukken. Dergelijke kleurverschillen worden in het algemeen
●
veroorzaakt door veroudering en slijtage van de printkoppen, de installatie van nieuwe printkoppen en
veranderingen in substraatkenmerken tussen twee rollen.
U kunt de kalibratiestatus van uw substraat controleren door op het front panel op
De status Recommended (Aanbevolen) betekent dat het substraat nog nooit is gekalibreerd. In dit geval
●
worden de kleurtabellen van de fabrieksinstellingen toegepast, aangezien er geen referentiepunt is
104 Hoofdstuk 4 Substraatinstellingen
97).
Alleen substraten met een breedte van 61 mm kunnen worden gekalibreerd.
De kalibratie van van achter belichte stoffen en uitvloeiende stoffen wordt niet ondersteund.
174.
, daarna Image
Een nieuw substraat
Foutmeldingen op het voorpaneel
te drukken.
NLWW