nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
DOMO GT
Het niveauverschil tussen starten en stoppen kan niet aangepast worden.
De afbeelding toont het toegestane minimale niveau voor de werking (H1) afhankelijk van het
model.
Model
7 GT, 7VX GT
10 GT, 10VX GT, 15 GT, 15VX GT
4.4 Hydraulische aansluiting
GEVAAR:
Alle hydraulische en elektrische aansluitingen moeten uitgevoerd worden door een monteur
die beschikt over de technische en professionele vereisten die beschreven staan in de huidige
voorschriften.
WAARSCHUWING:
De leidingen moeten zodanige afmetingen hebben dat veiligheid op maximale werkdruk
verzekerd wordt.
WAARSCHUWING:
Er moeten geschikte afdichtingen tussen de koppelingen van de unit en de leidingen
geïnstalleerd worden.
4.4.1 Richtlijnen voor het hydraulisch systeem
1. Sluit de stijve of flexibele leidingen aan op de persaansluiting.
2. Ondersteun de leidingen onafhankelijk om te vermijden dat ze de unit belasten.
3. Monteer een keerklep op de leidingen, op minstens 1 m (3,3 ft) afstand van persaansluiting.
4. Monteer een afsluiter stroomafwaarts van de keerklep.
5. Monteer bij units zonder vlotter die voor automatische werking gebruikt moeten worden
De afbeelding toont een typische installatie.
18
een systeem waardoor de unit stopt als het vloeistofniveau de toegestane minimale grens
bereikt, zie Start- en stopniveaus op pag. 17.
H1, mm (in)
225 (8,9)
255 (10)
DOMO, DOMO GRI - Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud