Opmerking
❒ U kunt de handinvoer niet gebrui-
ken bij deze functie.
Verwijzing
Verwante standaardinstellingen:
Pag.110 "Stempelnotatie"
Pag.110 "Lettertype"
Pag.110 "Formaat"
Pag.110 "Stempelpositie achterzij-
de duplexkopie"
Pag.111 "Paginanummering in
combimodus"
Pag.111 "Stempel op bepaald tus-
senblad"
Pag.111 "Stempelpositie"
Pag.111 "Opleggen"
A
Druk op [Bewerken/stempelen].
B
Druk op [Stempel].
C
Druk op [Paginanummering].
D
Selecteer het formaat.
Opmerking
❒ U kunt de stempelpositie, de
pagina's waarop een stempel
moet worden afgedrukt en de
paginanummering instellen.
Zie Pag.71 "De stempelpositie
wijzigen" en Pag.71 "Het begin-
nummer en de eerste afgedruk-
te pagina opgeven".
E
Nadat alle instellingen zijn inge-
steld, drukt u op [OK].
F
Druk twee keer op [OK].
G
Plaats de originelen en druk op de
toets {Start}.
De stempelpositie wijzigen
A
Druk op [Wijzigen].
B
Selecteer de positie en druk ver-
volgens op [OK].
Het beginnummer en de eerste
afgedrukte pagina opgeven
Als u heeft gekozen voor (P1, P2...,
-1-, -2-..., P.1, P.2..., 1, 2...,)
Opmerking
❒ In de volgende uitleg wordt P1,
P2... als voorbeeld gebruikt. De
stappen zijn bij andere keuzes het-
zelfde.
Kopieerfuncties
2
71