Kopiëren
Kopiëren op papier met
aangepast formaat
A Druk op de toets {#}.
B Druk op [Aangepast formaat].
2
C Voer de lengte van het papier
in met de cijfertoetsen en druk
vervolgens op de toets [#].
D Voer de breedte van het papier
in met de cijfertoetsen en druk
vervolgens op de toets [#].
Opmerking
❒ Is [Horizontaal] niet gemar-
keerd, druk dan op [Horizon-
taal].
❒ U kunt het ingevoerde aan-
gepaste formaat registreren
door te drukken op [Program-
meren] en vervolgens op [Af-
sluiten].
E Druk op [OK].
30
Kopiëren op speciaal papier
A Druk op de toets {#}.
B Selecteer de papiersoort in
Speciaal papier.
C Druk op [OK].
F
Plaats de originelen en druk op de
toets {Start}.
Opmerking
❒ Als u op OHP-transparanten
kopieert, moet u de kopieën één
voor één verwijderen.
❒ Als u OHP-transparanten, dun
papier of etikettenpapier (zelf-
klevende etiketten) gebruikt,
kunt u de functies Nieten, Ver-
schuiven en Sorteren niet ge-
bruiken.
G
Wanneer de kopieeropdracht is
voltooid, drukt u op de toets {In-
stellingen verwijderen} om de instel-
lingen te wissen.