Hoofdstuk 3 ONDERHOUD / STORINGZOEKEN
Druk op [CALIBRATIE] om de calibratie uit te voeren, of druk eventueel op
2
[STANDAARD] om de standaard calibratie-instellingen terug te zetten.
Wanneer u op [STANDAARD] drukt, behoudt het systeem de standaard calibratie-instelling en gaat het
terug naar het vorige scherm.
Wanneer u op [CALIBRATIE] drukt, wordt de grafiek afgedrukt en wordt de calibratie-hulpillustratie
weergegeven op het bedieningspaneel.
Plaats de afgedrukte grafiek met de bedrukte zijde naar beneden op het glas, met
3
de onderzijde naar u toe wijzend en linkerbovenzijde evenwijdig aan de originele
tabel aan de linkerzijde, zodat de zwarte lijn zich aan de linkerzijde bevindt.
4
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Wanneer de calibratie-instelling voltooid is, wordt het ALGEMEEN-menu weergegeven.
Tip
Als de grafiek niet correct geplaatst is, wordt de melding "Plaats kaart correct" weergegeven op het
bedieningspaneel. In dit geval gaat u terug naar stap 3 en herplaatst u de grafiek.
50