Bediening
Wegrijden
5
3
4
10
afb. 41: Wegrijden
Rijhendel
A
3
D
afb. 42: Rijhendel
10
afb. 43: Schakelhendel langzaam rijden of snel rijden
3-14
Gevaar
De bedieningshendel niet te snel bewegen:
Gevaar voor ongevallen door kantelen van de machine!
Gewenste rijsnelheid (langzaam of snel rijden) met de schakelhendel 10 selecteren
13
Het betreffende controlelampje op de schakelhendel 10 licht op
Toerental met behulp van de gashendel regelen 5
Handrem door het bedieningselement 13 deactiveren
Om weg te rijden rijhendel 3 en 4 langzaam bewegen
Het voertuig komt in beweging
Let op!
Rij nooit met een opgekiepte stortbak.
Het voertuig kan met de rijhendel 3 en 4 bestuurd worden.
4
Positie
Functie
• A
Hendel 3 naar voren schuiven
Hendel 4 naar voren schuiven
• B
• C
Hendel 3 naar achteren trekken
Hendel 4 naar achteren trekken
• D
• C
Hendel 3 naar achteren trekken
Hendel 4 naar voren schuiven
• B
• A
Hendel 3 nar voren schuiven
Hendel 4 naar achteren trekken
• D
De rijsnelheid in de vooruit of achteruit hangt van de stand van de bedieningshendel 3 en
4 de gashendel af 5.
Het voertuig heeft twee rijsnelheden die via de schakelhendel 10,
dashboard op pagina 3-4 geselecteerd kunnen worden.
Aanwijzing!
Bij het draaien altijd erop letten, dat beide kettingen in beweging zijn, omdat
anders de slijtage van de rubberketting zeer groot is.
!
Langzame bewegingen van de rijhendel uitvoeren
De stortbak inkiepen.
De rupsdumper rijdt vooruit
De rupsdumper rijdt achteruit
De rupsdumper draait naar links
De rupsdumper draait naar rechts
– zie hoofdst.
BA DT15 nl - Editie 1.5 ** dt15b330.fm
Overzicht