Onderhoud
Onderhoud
5.8
Kettingen
Kettingspanning controleren
afb. 124: Kettingspanning controleren
Spannen van de ketting
B
afb. 125: Spannen van de ketting
5-26
Gevaar
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de ketting bestaat:
Maak gebruik van passende hulpmiddelen bij het stutten van de machine
Bescherm de machine extra tegen omkantelen.
Gelieve bij de controle van de kettingspanning als volgt te werk te gaan:
Parkeer dumper op vlakke en vaste ondergrond
Hef de dumper op met geschikte hulpmiddelen
Kettingen mogen de bodem niet meer raken
De motor afzetten
Ondersteun de dumper extra en beveilig deze tegen omkantelen.
Meet de afstand tussen het midden van de ketting en de horizontale lijn
De rubberketting mag in gespannen toestand niet meer dan 15 mm doorbuigen
Aanwijzing!
De ingestelde meetafstand dient aan beide kettingen zo gelijk mogelijk te zijn.
Parkeer dumper op vlakke en vaste ondergrond
A
Hef de dumper op met geschikte hulpmiddelen
Kettingen mogen de bodem niet meer raken
De motor afzetten
Ondersteun de dumper extra en beveilig deze tegen omkantelen.
Regelschroef A met geschikt gereedschap indraaien
De cilinder B beweegt naar buiten
De ketting wordt aangespannen
Kettingspanning controleren
Mocht de ketting nog te weinig gespannen zijn, voert u de procedure nogmaals uit
Aanwijzing!
Controleer de kettingspanning dagelijks omdat een te weinig of te veel aanspan-
nen van de ketting tot beschadiging van de ketting en de cilinder kan leiden.
!
Gevaar voor ongevallen!
BA DT15 nl - Editie 1.5 ** dt15b530.fm