BA DT15 nl - Editie 1.5 * dt15b210.fm
• Laat het aanslaan van lasten en het instrueren van kraanbestuurders uitsluitend over
aan ervaren personeel!
De instructeur moet zich in het gezichtsveld van de kraanbestuurder ophouden of met
hem kunnen spreken.
• Gebruik bij montagewerkzaamheden boven lichaamshoogte de hiervoor bestemde of
andere veilige opstapjes en werkplatforms.
Gebruik onderdelen van het voertuig of hulpstukken niet als opstapje!
Maak bij onderhoudswerkzaamheden op grote hoogte gebruik van beveiligingen tegen
vallen.
Houd alle handgrepen, treden, leuningen, platformen, steigers en ladders vrij van vuil,
sneeuw en ijs!
• Reinig het voertuig en met name aansluitingen en schroefverbindingen van olie,
brandstof en verzorgingsmiddelen alvorens met de onderhouds-/reparatiewerkzaam-
heden te beginnen!
Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen!
Gebruik niet-pluizende schoonmaakdoekjes!
• Voor het reinigen van het voertuig met water of dampstraal (hogedrukreiniger) of
andere reinigingsmiddelen alle openingen afdekken/dichtplakken waarin om veilig-
heids- en/of werkingsredenen geen water / damp / reinigingsmiddel mag binnen-
dringen. Dit geldt met name voor de elektrische installatie
• Na het reinigen moeten de afdekkingen/plakkers helemaal worden verwijderd!
• Controleer na het reinigen alle brandstof-, motorolie-, hydraulische olieleidingen op
lekkages, schuurplekken en beschadigingen!
Verhelp geconstateerde gebreken onmiddellijk!
• Haal schroefverbindingen die bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn losge-
draaid weer aan!
• Wanneer het bij montage-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden nodig is om
veiligheidsinrichtingen te demonteren, dan moeten die onmiddellijk na de werkzaam-
heden weer gemonteerd en gecontroleerd worden
• Zorg ervoor dat bedrijfs- en hulpstoffen en onderdelen die worden vervangen, veilig en
milieuvriendelijk worden verwerkt!
• De werktuigen mogen niet worden gebruikt als hefplatform voor personen!
• Punten van gevaar voor lichaam en leven (schaarpunten, kneuspunten) aan het
voertuig altijd eerst stabiel blokkeren / onderbouwen, voordat het werk aan dergelijke
gevaarlijke plaatsen wordt opgenomen.
• Voer onderhouds- en reparatiewerkzaamheden onder een omhoog gebracht voertuig,
werktuig of extra werktuig alleen uit als het veilig en stabiel is gestut (hydraulische
cilinder, krik etc. alleen zijn niet voldoende om omhoog gebrachte voertuigen/
werktuigen vast te zetten).
• Raak tijdens het bedrijf en gedurende een bepaalde tijd na het gebruik van de machine
opgewarmde onderdelen zoals het motorblok en de uitlaatinstallatie niet aan - gevaar
voor verbranding!
• Wanneer u hard op bevestigingsbouten slaat, kunnen deze wegschieten of breken
Kans op verwondingen.
• Geen starthulp gebruiken (bijvoorbeeld startpiloot)! Dit geldt met name bij gelijktijdig
gebruik van de verwarmingskaarsen (aanzuigluchtvoorverwarming) – Explosiegevaar!
• Wees voorzichtig bij werkzaamheden aan de brandstofinstallatie – verhoogd brand-
gevaar!
Veiligheidsaanwijzingen
2-9