Veiligheidsaanwijzingen
2-6
• Is de bak minder dan halfvol geladen, moet achteruit op de resp. vooruit van de helling
worden gereden.
• Is de bak meer dan halfvol geladen, moet vooruit op resp. achteruit van de helling
worden gereden.
• Op hellingen de rijsnelheid steeds aanpassen aan de omstandigheden! Nooit op, maar
altijd vóór de helling naar de lagere versnelling schakelen.
• Omdat de machine niet over FOPS-bescherming beschikt, mag deze niet gebruikt
worden in gebieden met gevaar voor omlaagvallende voorwerpen!
• Bij het verlaten van de bestuurdersstoel absoluut het voertuig beveiligen tegen
onbedoeld wegrollen en gebruik door onbevoegden!
Werktuigen op de grond neerzetten
• Controleer alvorens met het werk te beginnen of
• Alle veiligheidsinrichtingen correct zijn aangebracht en goed werken
• Vóór het starten resp. vóór het begin van het werk moet u:
• let op dat u voldoende zicht heeft (achteruitkijkspiegel niet vergeten!)
• Zitpositie juist instellen,
bestuurdersstoel nooit tijdens het rijden of het werken verplaatsen!
• Altijd de veiligheidsgordel omdoen.
• Directe omgeving controleren (kinderen!)
• De bestuurder is in het werkgebied verantwoordelijk tegenover derden!
• Bij het gebruik van brandstof is voorzichtigheid geboden. Verhoogd brandgevaar!
• Voorkom dat brandstof met hete delen in aanraking komt!
Vul nooit brandstof bij in de buurt van open vuur of ontvlambare vonken. Schakel het
voertuig vóór het tanken uit en rook niet!
• Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden is verboden.
• Klim nooit op een rijdend voertuig en spring er niet af!
• Aan de besturingshendels moet men eerst gewend raken. De rijsnelheid dient op de
bekwaamheid en de omgevingsverhoudingen te worden aangepast.
BA DT15 nl - Editie 1.5 ** dt15b210.fm