12.10
Wielen/banden
12.10.1 Bandenspanning
ZG- B BAG002.3 06.10
Vereist aanhaalmoment van de wielmoeren/-bouten:
510 Nm
bandenspanning:
Controleer regelmatig de
vastheid van de wielmoeren;
bandenspanning (zie hiervoor hoofdstuk 12.10.1).
Gebruik alleen de door ons voorgeschreven banden en velgen,
zie pagina 37.
Reparatiewerkzaamheden aan banden mogen alleen door vaklui
met daarvoor geschikt montagegereedschap uitgevoerd worden!
Het monteren van banden veronderstelt voldoende kennis en
reglementair montagegereedschap!
Bevestig de wagenkrik alleen op de gemarkeerde plaatsen!
VOORZICHTIG
Wanneer een band met te hoge druk wordt opgepompd bestaat
het gevaar dat de band klapt!
De vereiste bandenspanning is afhankelijk van
bandenmaat.
draagvermogen van de band.
rijsnelheid.
Het loopvermogen van de banden wordt verminderd door
overbelasting.
te lage bandenspanning.
te hoge bandenspanning.
Controleer de bandenspanning regelmatig bij koude banden, dus
voor het rijden.
Het luchtdrukverschil in de banden van een as mag niet groter
zijn dan 0,1 bar.
De bandenspanning kan tot 1 bar oplopen na een snelle rit of bij
warm weer. In geen geval de bandenspanning verlagen, omdat
de bandenspanning anders bij het afkoelen te laag is.
Reiniging, onderhoud en reparatien
Siehe Seite 38
131