12.8.1
Testhandleiding voor twee leidng luchtdrukremsysteem
1.
Controle op lekkage
2.
Druk in luchtketel controleren
3.
Remcilinderdruk controleren
4.
Visuele controle remcilinder
5.
Scharnieren aan remkleppen, remcilinders en remstangen
ZG- B BAG002.3 06.10
1. Controleer alle aansluitingen, verbindingen van slangen, leid-
ingen en boutverbindingen op lekkage.
2. Lekkages verhelpen.
3. Zorg dat leidingen en slangen nergens tegenaan schuren.
4. Poreuze en defecte slangen vervangen.
5. Het twee leiding luchtdrukremsysteem is dicht, wanneer binnen
10 minuten de druk met niet meer dan 0,15 bar vermindert.
6. De plaatsen waar lekkage is vastgesteld afdichten of lekkende
kleppen vervangen.
1. Sluit een manometer op de controleaansluiting van het luchtvat
aan.
Gewenste waarde 6,0 tot 8,1
1. Sluit een manometer op de controleaansluiting van de
remcilinder aan.
Gewenste waarden: niet-geremd
1. Controleer de stofmanchetten of de vouwbalgen (Afb. 94/5) op
beschadigingen.
2. Vervang beschadigde delen.
Scharnieren aan remkleppen, remcilinders en remstangen moeten
soepel glijden, eventueel smeren of lichtjes inoliën.
Reiniging, onderhoud en reparatien
+ 0,2
bar
0,0 bar
129