VOORSTOELEN MET ELEKTRISCHE BEDIENING
2
1
3
5
4
Voor auto's die hiermee zijn uitgerust, kunt
u met de schakelaar 1 het menu stoelen
openen vanaf het bedieningsscherm (raad-
pleeg de volgende bladzijden).
Rugleuning verstellen
Om de helling van de rugleuning te ver-
stellen, beweegt u de bovenkant van de
schakelaar 2 naar voren of naar achteren.
Lendensteun van de
bestuurdersstoel verstellen
Beweeg de schakelaar 3 naar voren, naar
achteren, naar boven of naar beneden.
1.22
(1/2)
Zitting verstellen
Stoel vooruit of achteruit bewegen
Beweeg de schakelaar 4 naar voren of naar
achteren.
Zitting hoger of lager zetten
Beweeg de achterkant van de schakelaar 4
omhoog of omlaag.
Om de zitting te kantelen
(afhankelijk van de auto)
Beweeg de voorkant van de schakelaar 4
omhoog of omlaag.
Om de lengte van de zitting af te
stellen
Trek de handgreep (5) omhoog om te ont-
grendelen. In de gewenste stand laat u de
handgreep los. Controleer of de zitting ver-
grendeld is.
Let er op dat de rugleuningen
van de stoelen goed vergren-
deld zijn.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
Let er op dat de rugleuningen
van de stoelen goed vergren-
deld zijn.
Voor een optimale werking van de auto-
gordels moet u de rugleuningen niet te
veel achterover zetten.
Laat geen voorwerpen op de vloer (voor
de bestuurder) liggen. In geval van plot-
seling remmen zouden deze onder de
pedalen terecht kunnen komen, waar-
door de bestuurder deze niet meer goed
kan bedienen.