KOPLAMPEN: vervangen van een lamp (1/2)
A
Voordat er in de motorruimte
werkzaamheden
worden uitgevoerd, moet u
absoluut het contact afzetten
(raadpleeg de paragraaf "Starten, stop-
pen van de motor" in hoofdstuk 2).
De lampen staan onder druk
en kunnen openbarsten bij het
vervangen.
Verwondingsgevaar
5.14
B
1
Grootlicht/Dimlicht met
halogeenlampen
Draai de kap A of B een kwart slag, en haal
de stekker 1 of 4 los.
Maak de klem 2 los door deze in te drukken
kunnen
of draai de lamphouder 3 en verwijder deze.
Vervang de lamp.
2
3
4
Dimlicht 1 → H7
Grootlicht 3 → H9
Gebruik uitsluitend anti-U.V. 55W lampen
om de plastic ruit van de koplampen niet te
beschadigen.
Raak het lampglas niet aan. Houd de
lamp vast aan de metalen voet.
Vergeet niet, na het vervangen van de lamp,
de kap terug te plaatsen.
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor onve-
rwacht gaan draaien.
Verwondingsgevaar