WAARSCHUWING VEILIGHEIDSAFSTAND
1
Deze functie vertelt de bestuurder met
behulp van de radar 1 welk tijdsinterval hem
scheidt van zijn voorligger, zodat een vei-
lige afstand kan worden bewaard tussen de
twee voertuigen.
NB: zorg ervoor dat de radar 1 niet bedekt is
(vuil, modder, sneeuw ...).
Deze functie wordt ingeschakeld als de auto
rijdt met een snelheid tussen ongeveer
30 km/u en 200 km/u.
Wanneer de motor wordt gestart, komt de
functie in dezelfde staat als vóór het uitzet-
ten van de motor.
(1/2)
2
Inschakelen/uitschakelen van de
functie
Op het bedieningsscherm 2 kiest u het
menu "Voertuig", "Hulp bij het rijden",
"Waarschuwing voor afstand" en kiest u ver-
volgens "ON" of "OFF".
Om direct naar het menu "Hulp bij het
rijden" te gaan, drukt u op de toets 3
.
3
Deze functie is een extra hulp
tijdens het rijden. Deze func-
tie kan in geen geval de waak-
zaamheid en verantwoordelijk-
heid van de bestuurder vervangen, die
altijd de controle over zijn auto moet be-
houden.
2.47