HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN
2
Actieve noodstop
Met behulp van de radar 2 bepaalt het sys-
teem de afstand tot de voorligger en waar-
schuwt het de bestuurder bij risico op een
frontale botsing. Het systeem kan de auto
vanzelf afremmen om de schade bij een
aanrijding te beperken.
Opmerking: zorg ervoor dat de sensor 2
niet afgedekt is (door vuil, modder, sneeuw,
enz.).
3
Werking
Wanneer tijdens het rijden (snelheid tussen
30 en 140 km/u) het risico bestaat op een
botsing met de voorligger, licht de indicator 3
op het instrumentenpaneel rood op en weer-
klinkt er een geluidssignaal.
(6/12)
Als de bestuurder het rempedaal indrukt en
het systeem nog altijd een risico op een bot-
sing detecteert, wordt sterker afgeremd.
Als de bestuurder niet reageert op de waar-
schuwing en een botsing onvermijdelijk
wordt, schakelt het systeem de remmen in.
Het systeem detecteert geen voertuigen
die in dezelfde richting rijden. Het sys-
teem kan dan ook geen motorrijders de-
tecteren, aangezien hun verplaatsings-
richting moeilijk te bepalen is.
2.33