ACHTERBANK
(1/2)
A
1
Rugleuningen handmatig
neerklappen
Schuif de voorstoelen voldoende naar voren.
Zet de hoofdsteunen aan de zijkant in de
hoogste stand en laat de centrale hoofd-
steun zoveel mogelijk zakken.
Trek aan de hendel 1 en laat de rugleuning
zakken A.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
3.30
Voordat u een zitplaats achter opzij neer-
klapt, maakt u de gesp van de autogordel
van de betreffende stoel vast in de bijbeho-
rende sluiting.
Hiermee worden voorkomen dat de gordel
vastraakt als de stoel weer in de gebruiks-
stand wordt gezet.
Controleer in elk geval of de autogordels
correct werken.
Bij de achterbank in de stand
twee zitplaatsen met de kleine
rugleuning A naar beneden ge-
klapt, is het verboden de mid-
delste zitplaats achter te gebruiken,
omdat het onmogelijk is de gordel vast
te maken (sluitingen van de gordel niet
toegankelijk).
Rugleuning weer omhoog zetten
Voor het terugplaatsen van de rugleuning,
gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
Zet de rugleuning weer omhoog en klik deze
vast tegen zijn steun.
Controleer na het terugkan-
telen van de rugleuning of
deze weer goed is vergrendeld.
Als u stoelhoezen gebruikt,
moet u opletten dat deze de vergrende-
ling van de rugleuning niet belemmeren.
Let op de juiste stand van de autogor-
dels.
Plaats de hoofdsteunen terug.
Zorg dat tijdens het bewegen
van de achterstoelen, er niets
het verankeren kan hinderen
(lichaamsdeel, dier, steentje,
doek, speelgoed, enz.).